Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Aaron

betekenis & definitie

was volgens de bijbelse traditie de stichter en stamvader van Israëls priesterschap, die in gemeenschap met zijn jongeren broeder Mozes de Israëlieten uit Egypte geleid heeft. Hij steunt zijn broeder voor den Farao en gedurende de woestijntocht met woord en daad; hij duldt echter, terwijl Mozes op de berg Sinaï vertoeft, dat het volk weer tot de stierendienst vervalt (de aanbidding van het „gouden Kalf”, Ex. 32); hij komt ook later in opstand tegen het gezag van Mozes (Num. 12) en mag het land van belofte niet betreden.

Zijn graf werd getoond op de berg Hor (Num. 20 : 22 v., vgl. echter Deut. 10 : 6), d.i. wellicht de Djebel Haroen (Aaronsberg) bij Petra. De gegevens omtrent het priesterdom van Aaron en diens invloed op de wording en de organisatie van de oud-Israëlietische cultus worden overwegend gevonden in de bronnen, die door de critici tot de jongere gerekend worden. Terwijl het traditionele standpunt van R.K. zijde vooral door A. van Hoonacker (1899) en door A. Sanda (1924) werd verdedigd, hebben moderne geleerden als H. Oort (1884) en R. H. Kennett Aaron slechts als den (vermeenden) stamvader der Noordisraëlietische priesters van Bethel willen beschouwen. Hiertegenover legt B. D. Eerdmans (Alttest. Studiën IV, 41 w.) terecht weer de nadruk op de (werkelijke of vermeende) afstamming der „zonen van Zadok” van Aaron. Dit feit en erkend oude plaatsen als Ex. 4:14; Deut. 10:6; Mich. 6 : 4 zijn m.i. vaste punten van uitgang ter handhaving van Aaron als historisch persoon en als priester. Indien inderdaad reeds ten tijde van de Uittocht een Levietisch heiligdom bij de Sinaï-Horeb bestond, mag men Aaron „den Leviet” (Ex. 4 : 14) wellicht als den priester beschouwen, die Mozes in de geheimen van dit heiligdom ingewijd heeft. Zijn naam lijkt op die van het cultische voorwerp: de Ark (in het Hebreeuws arón).Aaronietische zegen

noemt men de priesterlijke zegebede, overgeleverd in Num. 6 : 24-26, nog heden (naast de „Apostolische zegen”, II Kor. 13 ' 13) het besluit der godsdienstoefeningen.

PROF. DR F. M. TH. BÖHL.

< >