Gepubliceerd op 27-09-2018

Nummer

betekenis & definitie

o. (-s), getalmerk, cijfer, in zoover het dient om de plaats van een persoon of een voorwerp in eene reeks aan te duiden: het nummer van een huis; weet gij ook op welk nummer de honderdduizend is gevallen ?;

— (spr.) iem. op zijn nummer zetten, iem. die zich te veel aanmatigt terechtwijzen:
— (ook) de persoon of zaak door zeker nummer aangeduid: hij is nummer één van de voordracht; hij woont in de Voorstraat Nr. 11; nummer honderd, zie honderd; hij behoorde in nummer elf te zitten, in een krankzinnigengesticht, vgl. elf; (scherts.) persoon: ’t is een vreemd nummer!; ook een nummer!, ook een fijn lid! NUMMERTJE, o. (-s).