Gepubliceerd op 02-09-2018

Duiden

betekenis & definitie

DUIDEN, (duidde, heeft geduid), wijzen (met den vinger): de stuurman duidde op een wolkje aan den gezichteinder; (fig.) dat duidt op mij, doelt op mij;

— (fig.) verklaren, ophelderen de wei duiden;
— iem. iets ten kwade duiden, ten kwade uitleggen, kwalijk nemen. (Ten goede duiden wordt niet gezegd, wel ten goede houden). DUIDING, v.