Gepubliceerd op 24-02-2020

Noot

betekenis & definitie

Het begrip noot heeft 4 verschillende betekenissen:

1. noot - v. (noten), aanmerking, aanteekening (in een boek, op een geschrift): dit dient niet in den tekst zelf te worden opgenomen, maar in eene noot aan den voet der bladzijde te worden meegedeeld;
— teeken in de muziek waardoor de tonen zichtbaar worden voorgesteld, muzieknoot: eene heele, een, halve noot; noten schrijven;
— (fig.) veel noten op zijn zang hebben, veel pretenties hebben, veeleischend zijn. NOOTJE, o. (-s).

2. noot - m. (noten), noteboom.

3. noot - v. (noten), eenzadige vrucht met houtigen of lederachtigen niet openspringenden wand: noten pellen, ontbolsteren;
— noten knup pelen, met een knuppel afslaan of afgooien; (Zuidn.) met iemands beenen nog noten knuppelen, hem overleven;
— (fig.) eene harde noot, iets zeer moeilijks ;
— (fig.) kwade noten kraken, zie KRAKEN;
naam van drie sterren (in het sterrenbeeld Orion);
elk voorwerp, dat eene ronde verhooging en tevens eene ronde, verdieping heeft: de noot van een gewelf; de noot (of het knopje) van een snaphaan;
— (bouwk.) uitstekende steen, balkstut, neut. NOOTJE, o. (-s), kleine noot; (plantk.) dop vrucht: eene droge, niet openbarstende enkelvoudige vrucht, waarin één zaadje, dat met het hard of lederachtig omhulsel niet is samengegroeid.

4. noot - v. (noten), (plantk.) de Japansche noot
— ook Japansche broodboom geheeten
— eene sierplant met fraai roode vruchten en schitterend groene, veelal geel gevlekte, blijvende bladeren, ook, naar de doorgaans bont gevlekte bladeren, kievitsblad geheeten.