Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kringloop

betekenis & definitie

m., het bewegen in, volgen van een kring: de van de planeten; meestal oneig. om het doorlopen van een reeks toestanden of stadia aan te duiden waarbij telkens het uitgangspunt weer bereikt wordt; cyclus.

(e) De kringloop is een begrip dat reeds in de oudheid werd toegepast op de gang der planeten, de levensloop van de mens en de opeenvolging der jaargetijden. Het begrip speelt een rol in o.a. de chemie (kringloop van stoffen die aan een proces deelnemen maar weer worden teruggevormd), de natuurkunde (→kringproces) en de economie (→economische kringloop). Ook in de opvattingen aangaande de gang der geschiedenis heeft het begrip sinds de oudheid een rol gespeeld, en wel in de leer van de →eeuwige wederkeer en in de opvatting, dat alle staten resp. beschavingen een ontwikkelingsgang doorlopen, te vergelijken met de kringloop van het leven (→cultuurkringlooptheorieën). BIOLOGIE. Verschillende mineralen worden door organismen opgenomen, komen daarna door excretie of af sterven in een andere vorm weer vrij, en worden dan door verschillende omzettingen, die voornamelijk plaatsvinden in micro-organismen weer in de oorspronkelijke vorm omgezet. Eén van de meest uitgesproken biologische kringlopen is de zwavelkringloop. Zwavel komt voornamelijk in twee vormen in de natuur voor: in de geoxideerde vorm als sulfaat, S042-, en de gereduceerde vorm, S2-. De levende organismen nemen S042op.

In het lichaam wordt het gereduceerd en wordt een bestanddeel van b.v. een eiwitmolecule. Bij het afsterven van de organismen worden de eiwitten door micro-organismen afgebroken. Het gereduceerde zwavel komt vrij, b.v. als H2S. Ook door bacteriën met een →anaërobe ademhaling (b.v. Desulfovibrio desulfuricans) wordt H2S gevormd; zij gebruiken hiervoor S042-. Het H2S kan door verschillende organismen gebruikt worden. De chemolithotrofe zwavelbacteriën kunnen het als energierijk substraat gebruiken, waarbij het geoxideerd wordt:

H2S + 202→ H2S04 Ook de fototrofe bacteriën kunnen H2S gebruiken, waarbij zwavel of sulfaat gevormd wordt:

C02 + 2H2S→ CH20 + H20 + 2 S

2 C02 + H2S + 2 H20 → 2 CH20 + H2S04

Met deze omzettingen is de zwavelkringloop gesloten, aangezien sulfaat door planten weer gebruikt kan worden als substraat. Andere stoffen die een duidelijke kringloop bezitten, zijn koolstof (→koolstofkringloop) en stikstof (→stikstofkringloop). GEOLOGIE. De hydrologische kringloop (water), de geologische (gesteenten) en de geochemische (chemische elementen) kringlopen grijpen op veel plaatsen in elkaar. De energie, die deze processen in stand houdt, is afkomstig van endogene en exogene krachten (→exogeen). Water verdampt uit oceanen en zeeën, uit rivieren en meren, uit de bodem en door planten. Het stijgt als damp in de atmosfeer op, wordt verplaatst door de wind, condenseert tot wolken en komt als neerslag weer in zee of op het landoppervlak terecht. Een deel van de op het land gevallen neerslag vloeit af via de rivieren (en gletsjers) en komt in zee terecht; een ander deel dringt de bodem in, wordt door planten gebruikt of stroomt als grondwater af.

Onder invloed van koolzuur-en zuurstofhoudend regenwater en stromend water treden →verwering kringloop, GEOLOGIE. Verdeling van het water dat in de kringloop aanwezig is plaats hoeveelheid water x 106 km3 oceanen 1350 continenten grondwater 8,5 oppervlaktewater 0,5 ijs 29 atmosfeer 0,013 biosfeer 0,0006 totaal 1388 en →erosie van het gesteente op, waardoor het gedesintegreerde gesteente voor water of wind transportabel is. Sommige mineralen kunnen door verwering worden omgezet tot kleimineralen, b.v. de veldspaten; andere bestanddelen tot een oplosbare vorm, b.v. tot zouten van calcium, magnesium, natrium en de zuurresten van koolzuur en zwavelzuur. Het door de rivier meegevoerde materiaal kan in een alluviale vlakte of in een delta worden afgezet en in zee door stromingen over de zeebodem worden verspreid. In een dalend marien sedimentatiebekken treden door compactie en →diagenese in sediment en water veranderingen op. Het sediment verhardt en verkit; de concentratie van de in het water opgeloste stoffen neemt toe en de ionenverhoudingen veranderen (→formatiewater).

Door de sedimentatie wordt water aan de hydrologische kringloop onttrokken (afb.). Door indamping (→evaporiet) van binnenzeeën zijn grote hoeveelheden zouten aan het zeewater onttrokken. Via de rivieren worden zouten weer toegevoegd. De verschillen in chemisch en fysisch gedrag van de elementen verklaren de verschillen in samenstelling tussen zee-, rivier-, gronden formatiewaters en de gemiddelde samenstelling van de aardkorst.

De geologische kringloop speelt zich af in de aardkorst. Opheffing van een oorspronkelijk in daling verkerend sedimentatiebekken heeft afbraak van het gesteente en uittreden van het formatiewater (minerale bronnen) tengevolge, waardoor gesteentebestanddelen en water met zijn opgeloste stoffen weer aan hun kringlopen ten goede komen. Aan de andere kant kan tijdens het dalen een sedimentair pakket door verhoogde temperatuur en drukken metamorfoseren. Vermoedelijk kan bij extreme metamorfose het gesteente als een magma weer in ondiepere delen van de aardkorst dringen. Door gebergtevorming kan een gesteente weer aan het oppervlak komen en aan verwering en erosie ten prooi vallen.

< >