kringloop
(1971) (inf.) verkorting van kringloopcentrum; winkel waarin herbruikbare goederen te koop worden aangeboden. • Samen met dochtertje Miranda (3) komt ze regelmatig naar De Kringloop. (De Telegraaf, 04/09/1985) • De buikloop van de folders gaat bij mij ongezien van de brievenbus naar de kringloop. (Leeuwarder Courant, 22/05/1990) •...