Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-06-2020

zijn

betekenis & definitie

bez. vn. van de derde pers. m./o. enk., van hem.

1. attr.: dat is — huis; zelfst. in verbogen vorm het zijne, wat van hem is; ieder het zijne geven, wat hem toekomt; het zijne van iets zeggen, zijn mening ten beste geven; hij wilde er het zijne van weten, wilde zich er precies van op de hoogte stellen; de zijnen, zijn bloedverwanten of betrekkingen, ofwel zijn aanhang;
2. (gemeenz.) vader hoed, vaders hoed.