In de eerste plaats, eerst, in eerste instantie.
Ik zie wel, er is iets dat ge mij te vertellen hebt, maar daar is volstrekt geen haast bij, en ge moet vooreerst warm worden, en een kop zwarte koffie drinken, TEIRLINCK 1952, 1, 212.
Zij ... moeten dan ook zeer langzaam gericht worden naar een zekere verantwoordelijkheidszin. Dat kan zomaar niet overhaast gebeuren. Zij moeten vooreerst het nut inzien van dergelijke lessen en vormingsaktiviteiten, Vrouw en Wereld maart 1974, p. 30.
Vooreerst is hij werkzaam in het onderwijs te Brussel; na zijn dagtaak legt hij zich toe op de beoefening van de muziek, Maand jan. 1977, p. 170.
Het was een initiatief van de Nationale Raad voor de Dierenbescherming ... . Die wijzen er vooreerst op dat hun aktie niet gericht is tegen het circus Jean Richard, Gazet v. Antw. 2/5/1977.
Opm.: In de standaardt. wel in de bet.: in de eerste tijd, voorlopig, vooralsnog, voorshands.