Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

moeten

betekenis & definitie

1. Hoeven, behoeven; - vooral gewoon in zinnen met een ontkenning: niet hoeven, niet verplicht zijn te in toep. op iets dat men mag of kan nalaten.

Ik moet u wel niet vertellen hoe bedroefd de vierde koning was, toen hij de dood van zijn honderd flinkste soldaten vernam, WALSCHAP 1935, 64.

Ja, zegt hij, dat kan pijn doen, dat moet ge mij niet zeggen. Zoo ben ik eens in ’t college, bij ’t balspel, in volle vaart met mijn kop tegen een ijzeren pilaarken van de galerie geloopen, WALSCHAP 1939, 64.

Hij vertelde altijd op de zelfde manier met zijn matte stem en zijn Brabants accent. Hij moest maar een woord spreken en hij had het publiek gewonnen, LIA TIMMERMANS 1962, 98.

2. In onderstellende bijzinnen, met de bet.: was de loop van de omstandigheden zó, dan enz.; in de standaardt. veelal uitgedrukt door een bijzin, ingeleid door als of indien met het hulpww. zullen (in de verl. tijd); - als het onderstelde feit niet zeer waarschijnlijk is, gebruikt men in de standaardt. ook een bijzin, ingeleid door mocht(en).

Zelfs als ’t morgen moest vrede zijn, zal alles nog lang duur blijven, BRULEZ 1950, 148.

Moest de toestand hachelijker zijn dan de geruchten op de beurs te Brussel laten onderstellen, dan is hij bereid een tegemoetkoming van Welriekende onder ogen te nemen, TEIRLINCK 1952, 2, 120.

Moesten er in België tien open wielerbanen liggen, dan zouden er wel renners gevonden worden. Ook het publiek zou komen, JANS/VAN LOOY 1972, 64.

Selder, met plakken tong in tomatensaus, dat zou je elke dag kunnen eten, moesten niet nog zoveel andere lekkere dingen bestaan, BOON 1972, 87.

Persoonlijk heb ik een zeer groot respekt voor deze omstreden figuur, die, moest hij in een meer internationale taal schrijven waarschijnlijk tussen de groten in de wereldliteratuur gerekend zou worden, Knack 13/12/1972, p. 3.

Maar ja, moest het voorgestelde document perfekt zijn dan ware ook het kongres overbodig, Uit een informatieblaadje Boom 31/5/1978.

3. Steeds in verb. met een ontkenning: mogen; bij wilde wel naar de kermis gaan, maar hij moest nie(t).
4. Als hulpww. in plaats van: zullen; hij moet u dat wel gezegd hebben; zij moeten het verteld hebben (gall., naar fr. ils ont dû le raconter).
5. Inz. in de spreekt., als gall.: schuldig zijn; hoeveel moeten wij ui hoeveel zijn wij u schuldig? hoeveel krijgt u van ons? - Ik moet u nog zo frank, u krijgt nog 20 frank van me.
6. In de verb. het is (van) moetens, het moet wel, de plicht roept enz.