Wat is de betekenis van vooreerst?

2025-07-15
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vooreerst

bw., 1. in de eerste tijd, voorlopig, vooralsnog, voorshands ; 2. (niet aan te bevelen) in de eerste plaats.

2025-07-15
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

vooreerst

vooreerst - bijwoord uitspraak: voor-eerst 1. in de eerste tijd die nu komt ♢ vooreerst heb ik geen tijd voor jou Bijwoord: voor-eerst Synoniemen vooralsnog, voorlopig

2025-07-15
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

vooreerst

in de eerste plaats, allereerst (formeel) Opnieuw minister worden? Dat betekent eerst verkozen raken. En dat betekent intern vooreerst discussiëren over lijstvorming. (De Standaard) In Algemeen Nederlands is 'vooreerst' ook synoniem met 'voorlopig': 'Ik heb vooreerst geen tijd om veel lezingen te...

2025-07-15
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

vooreerst

(bw.) in de eerste plaats, eerst, vooral. De harde beslissing van Philips is onmiskenbaar een zware aderlating voor deze regio. Vooreerst omdat meer dan duizend mensen, van wie sommigen al tientallen jaren voor Philips werken, moeten horen dat er straks voor hen geen job meer is. - BvL, 04-12-2002.

2025-07-15
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

vooreerst

In de eerste plaats, eerst, in eerste instantie. Ik zie wel, er is iets dat ge mij te vertellen hebt, maar daar is volstrekt geen haast bij, en ge moet vooreerst warm worden, en een kop zwarte koffie drinken, TEIRLINCK 1952, 1, 212. Zij ... moeten dan ook zeer langzaam gericht worden naar een zekere verantwoordelijkheidszin. Dat kan zomaar niet ov...

2025-07-15
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Vooreerst

adv., foarearst, foarhâns.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vooreerst

bw. (1 in de eerste plaats; 2 in de eerste tijd; vooralsnog): 1. vooreerst moet ik je het volgende opmerken; 2. vooreerst blijf je nog op deze school, voorlopig; vooreerst niet.