Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

kop

betekenis & definitie

1. In Vl.-België veelal het gewone woord voorhoofd (van mensen) (zie ook de sam.); in deze bet. ook in versch. verb. die in de standaardt. niet (meer) voorkomen:

- op de kop, precies, op de kop af: het is op de kop 100 fr.;

- per kop, per persoon, per hoofd: de inkom is 10 fr. per kop;

- (gewest.) kop over gat zijn, liggen, overhoop, door elkaar, in de war zijn, liggen;
- van kop tot teen, van top tot teen, ook: volledig, volstrekt;
- mijn kop draait, ik ben, word duizelig (gall., naar fr. la tête me tourne);

- (de) kop voor iets hebben, het talent, de aanleg ervoor hebben;

- kop houden, voet bij stuk houden (gall., naar fr. tenir tête);

- iem. de kop wassen, de les lezen, een standje geven, een uitbrander geven, op zijn kop geven (gall., naar fr. laver la tête; zie ook bol);

- kopke(n)-over duikelen, draaien, kopje duikelen.

De pastoor beziet haar uitvorschend van kop tot teen, TIMMERMANS 1923, 118.

De jaren duikelen speelsch kopken-over en ook de oorlogskinderen vragen de aandacht van de wakende ouders, BLOMMAERT 1945, 179.

Zo dadelijk begin ik ook nog kopken-over te draaien van louter plezier, LANGENS 1947, 35.

Die man, die na zijn beroerte van 1936 met gedeeltelijke lamheid werd geslagen, .... die is nu van kop tot teen de meester, de gehandhaafde waardigheid, de stamhouder van het Huis, dat heden de belofte van zijn voortplanting viert, TEIRLINCK 1952, 2, 230.

In deze zaak dienen we kop te houden, Keurig Ndl. 1973, 97.

Ze zijn er zeker van ..., dat Onze-Lieve-Heer, die ook de Lieve Heer en de Schepper is van al de diertjes in het Kempenland, hem de kop zal wassen voor al het leed dat hij hun heeft aangedaan, CLAES 1976, 48.

- Kop in iem., iets hebben, krijgen, trek, zin hebben, krijgen in - , er plezier in hebben of krijgen; ook: een oogje op iem. hebben, op iem. verliefd zijn enz. Zou hij haar geen briefke schrijven ... opdat zij zou weten, als er soms, God weet, een andere kwam, dat hij al zoo lang kop had in haar en zij kon dan nog kiezen, WALSCHAP 1939, 110.

Meester Bakelants maakte hij wijs, dat na den dood van zijn vader de boeken bestemd waren voor zijn oudsten broer Hein. En die Hein heeft nooit kop in een boek gehad, BONI 1948, 85.

- Geen kop aan iets (kunnen) krijgen, iets niet begrijpen, er geen touw aan vast kunnen knopen, er niet wijs uit worden.

Voor hen is de oorlog iets zoo verbijsterends geweest dat ze d’r nog geen kop aan krijgen wat ze hier eigenlijk zitten te doen, CLAES 1923, 78.

’t Was toch nog al voorgevallen dat er iets gebeurde waar ze op hetzelfde oogenblik geen kop aan kregen; maar ze wisten opperbest dat Meneer veel van hen hield en het altijd uitstekend meende met hen PEETERS 1931, 70.

- Met zijn kop spelen, koppig zijn, onzinnig handelen; ook: zijn kop uitwerken, zijn eigen zin volgen, zijn wil, zijn zin doordrijven, ook: koppig zijn.

Hij bleef zichzelf. Hij kon weleens uitvliegen, een tijdje zijn kop uitwerken, maar de bui dreef spoedig heen en helder scheen wederom de zon van zijn jong geluk, BONI 1948, 110.

- Iets in zijn kop steken, in het hoofd halen (iets te doen).

Och, die had het zo ineens in haar kop gestoken tante Bet te gaan bezoeken in Turnhout, LANGENS 1947, 95.

Keizerke luisterde nauwelijks naar wat Embo had te vertellen over vroeger, ... toen zijn vader het in zijn kop had gestoken om uit deze nietsontziende horde van landlopers en bedelaars ... een georganiseerd leger te vormen dat met dreiging en terreur zich de macht zou toeëigenen, BOON 1961, 50.

2. Hoofdkaas, zult; vooral in de verb. geperste kop (vgl. Belg.-fr. tête pressée).

Om geperste kop langer te bewaren kan men hem steriliseren gedurende 1 u. op 100 C., Koken ± 1968, 85.

Ik kan of mag niet zwijgen over ook nog kop of hoofdvlak, want geen echt Vlaams Breughelfeest als het er ontbreekt ... . Hiervoor moet je je dan vanzelfsprekend een varkenskop aanschaffen, die in zout water koken, het malsgeworden vlees eruit verwijderen en het in geen al te kleine stukjes hakken enz., BOON 1972, 24.

Geperste kop met groene peper, Shopping (ed. Strombeek) 6/1/1977.

Ook o.a.: Shopping (ed. Gent) 19/8/1976. Westkust 26/8/1976, p. 14.

3. In toep. op de beeldenaar van een munt, in de verb. kop of let(ter), kruis of munt (bij het tossen).

Sam.: kopbreken, hoofdbreken (Het heeft inderdaad meer dan een kopbreken gevraagd vooraleer er een duidelijk zicht kwam in de brievenmassa, die op stapel gezet werd rond de actie „wie geef jij de vredesprijs?” Kerk en Leven (ed. Brussel N.-O.) 17/2/1977, p. 10); kopbreeksel, hoofdbreken, -brekerij (Van Landeghem, die er zeker in zijn leven weinig kopbreeksel mee gehad heeft of hij Belg of Chinees is, CLAES 1923, 56); kopdoek, hoofddoek (CLAES 1933, 216); kopkussen, hoofdkussen (Ze glimlachte in haar kopkussen, en zuchtte, gereed om in te slapen, BERKHOF 1962, 170); koplamp, groot licht (van een auto e.d.) (Je mag in de stad niet met «koplampen» rijden, Taalb. 1967, II, 369); koplicht, groot licht (van een auto e.d.).

(De koplichten en de kruisingslichten mogen nochtans gelijktijdig branden, in de omstandigheden waarin het gebruik van de koplichten toegelaten is, Wegcode 1966, 42); kopschuddend, hoofdschuddend (De secretaris die kopschuddend het dossier dichtsloeg, MICHIELS 1953, 168.

Ann keek glimlachend naar hem op, en zei kopschuddend: ‘Wat zijn jullie allemaal geniale leugenaars. Ik weet werkelijk niet waarom ik nog iets met jullie wil te doen hebben’, BERKHOF 1962, 156); kopslag, (voetbalsp.) kopstoot, kopbal (Het was me opgedragen mee op te rukken, in de hoop dat een flinke kopslag een doelpunt zou opleveren, Gazet v. Antw. 21/4/2977); koptitel, opschrift boven een kranteartikel, kop. (Dit was de koptitel van een dagblad. De arbeidende mens heeft steeds gestreefd om de werkuren te verminderen, Volksmacht 19/1/1976, p. 2).