Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

plaats

betekenis & definitie

1. Plein in een stad, een dorp enz., veelal bij de kerk; soms bep.: dorpsplein, kerkplein.

Zij waren trouwens aan de ingang van het dorp. De auto snorde door een eindje van de stille straat, draaide rechtsom over de plaats, hield met een korte schok, vóór de deur van De Reu’s woonhuis stil, BUYSSE 1959, 69.2. Kamer, vertrek (in een huis); - ook: bergruimte, stalling, bergplaats: plaats voor velo’s, fietsen, fietsenstalling.
- Zie ook de Sam.

‘Jongen, jongen,’ zei hij, ‘als ik zo geweest was op uw leeftijd, dan zaten wij nu nog op een appartement van drie plaatsen en trok ik elke dag naar m’n bak van negen tot vijf,’ LEBEAU 1962, 143.

Het huis waarin Joris Jorissen woonde, was eigenlijke niet zo een huis in de volle betekenis van het woord. De betiteling „huis” klonk nogal breed en ruim ... . Een kleine voorplaats; een nog kleinere keuken; twee plaatsen boven, DE RIDDER 1966, 18.

Stapelbed voor huisgezinnen met kleine plaatsen, Gents Adv. 12/8/1976.

Luxueus gezicht op de Middellandse Zee vanuit een studio met 5 plaatsen, Gentenaar 22/5/1977.

Soms bep. in toep. op gelijkvloerse kamers of woonkamers in tegenst. met de slaapkamers.

Te koop: Eengezinswoning, 2 slpks, kleine bergplaats, 4 plaatsen, grote kelder, Reklamegids 9/12/1976.

Goed werkmanshuis met garage, bestaande uit 2 plaatsen beneden + koer en garage, en boven 4 kamers en zolder, Annoncenblad 7/1/1977, p. 10.

Woonhuis, grote tuin, 6a, boven 2 kamers, beneden, 3 plaatsen en bergplaats, Uit een reclamefolder Meise jan 1977.

Gelijksvloers: veranda, living, keuken, woonplaats, twee plaatsen, hall. Verdieping: vier slaapkamers , grote zolder, traphall en plaats voorzien voor badkamer, Klokske 27/4/1978.

Ook o.a.: Gents Adv. 12/8/1976. Westkust 26/8/1976, p. 12. Limburg 3/9/1976.

3. Betrekking, baan; post, positie.

In deze toep. moeilijk te scheiden van het gebruik in de standaardt.

Na veel wederwaardigheden beleefd te hebben geraakte hij aan een plaats van kamerdienaar in het Vatikaan, VAN LOOY 1945, 34.

Was het niet Hein geweest die onlangs thuis gekomen was met het bericht dat hij een plaats gevonden had voor Hilde, ergens op een naaistersatelier? DURNEZ z.j. (± 1958), 131.

Sam.: achterplaats, achterkamer, soms bep.: bijkeuken, washok enz.; benedenplaats (Gr. huis, 3 benedenpl., 4 slpk., Gents Adv. 11/8/1976); eetplaats; slaapplaats; spreekplaats, spreekkamer (Gent 12/8/1976, p. 18); voorplaats, wachtplaats, wasplaats, woonplaats (zie die woorden); - plaatsaanbod, boven advert.: personeel aangeboden (o.a.: Gentenaar 20/7/1977); plaatsaanvraag, boven advert. in ’t mv.: personeel gevraagd of personeel aangeboden (o.a. Gazet v. Antw. 1973).