(dzuis) is de hoogste god der oude Grieken. Zeus had wel is waar slechts weinig beroemde tempels en feesten — wij noemen zijn orakel te Dodona en zijn tempel te Olympia, waar de Olympische spelen te zijner ere gehouden werden (z Pelops) —, maar des te groter rol speelde hij in de mythologie en in de religieus-wijsgerige levensbeschouwing.
De verhalen over Zeus zijn een enkele maal primitief en grof, maar bijna altijd is zijn figuur verheven en majestueus. De mythe noemt hem zoon van Kronos en Rhea. Toen Kronos hem vlak na de geboorte wilde verslinden, gaf Rhea haar echtgenoot een in doeken gewikkelde steen; de kleine Zeus werd grootgebracht op Kreta in een grot van de Ida of van de Dikte (z Amaltheia en Koureten). Groot geworden versloeg hij de Titanen en stootte zijn vader van de troon. Ook de opstand der Giganten onderdrukte hij. Zijn gemalin was Hera (volgens latere dichters zijn Hebe, Ares en Eileithyia hun kinderen).
Doch ook andere godinnen worden zijn echtgenote genoemd: Themis was door hem de moeder van de Horen en Moiren, Eurynome van de Charites, Mnemosyne van de Muzen, Demeter van Kore of Persephone, Leto van Apollo en Artemis, Maia schonk hem Hermes, Dione heette te Dodona zijn gemalin. Volgens de Orphische leer was Dionysos Zagreus zijn zoon bij Persephone. Athena, Zeus’ lievelingsdochter, werd uit zijn hoofd geboren (z Metis). Ook met sterfelijke vrouwen had hij omgang: Danae (moeder van Perseus), Alkmene (moeder van Herakles), Europa (moeder van Minos), Leda (moeder van Helena en de Dioscuren), Semele (moeder van Dionysos), Io (van wie de mythische koningen van Argos afstamden). Ter verklaring van al deze verhalen kan men wijzen op 3 feiten: a. Voor een deel hebben wij hier te maken met weinig betekenende allegorieën (Zeus als vader der Horen en Muzen enz.).
b. Verschillende locale legenden verhaalden van een huwelijk van de oppergod met een machtige godin die ter plaatse vereerd werd. Toen men deze legenden ging verbinden en systematiseren, ontstond als vanzelf de voorstelling van Zeus’ vele vrouwen,
c. Verschillende koninklijke families wilden hun goddelijke afkomst bewijzen door een beweerde verbintenis van hun stammoeder met Zeus.
Zeus is de Indogermaanse god van het weer, inz. van regen, donder en bliksem (z Jupiter en Tyr).
Door de Grieken meegebracht naar het Balkanschiereiland, verdrong zijn dienst op verschillende plaatsen de verering van oudere goden of verbond zich daarmee. Zo schijnt Zeus te Dodona de opvolger te zijn van een oudere godheid en het met vele sprookjesmotieven versierde verhaal van zijn geboorte en zijn verblijf als kind op Kreta, waar men ook zijn graf toonde, wijst op de samensmelting met Zeus van een Vóórgriekse vegetatiegod,wiens geboorte en dood het jaarlijkse afsterven en herboren worden van de natuur symboliseerden.
Als god van het weer zetelde Zeus op verschillende hoge bergen, inz. op de Olympus in Thessalië. De adelaar, oorspronkelijk symbool van de bliksem, is zijn heilige vogel, de eik zijn heilige boom. Zijn schild is de a eg is. Door bliksem, regenboog, vlucht van vogels geeft hij voortekens aan de mens. Reeds in de Mykeense tijd werd Zeus tot opperste der goden en bestuurder van het lot. Men stelde hem nu, naar het voorbeeld van hoofden van adellijke geslachten op aarde, voor als hoofd van een grote godenfamilie, wier leden, terwijl oorspronkelijk iedere god daar vertoefde waar zijn kracht zich manifesteerde, bij hem op de Olympus woonden.
Zeus is ook de beschermgod van het huis (als Zeus Herkeios had hij een altaar op de binnenplaats der woning) èn van de stad (als Zeus Polieus). Vreemdelingen en gasten stonden onder de hoede van Zeus Xenios en in het algemeen zag Zeus toe op de naleving van de „ongeschreven wetten” der moraal. Bij de philosophen was Zeus de Algod. Bekend is de hymne die Cleanthes tot hem richtte.
In de beeldende kunst werd Zeus eerst naakt voorgesteld, later geheel bekleed. Het meest beroemd was het door Pheidias uit goud en ivoor vervaardigde beeld te Olympia. Een prachtig beeld van Zeus die de bliksem slingert (uit ca 460 v. Chr.) werd in 1928’29 in de zee gevonden bij Artemision. DR. W. WIERSMA
Lit.: A. B. Gook, Zeus (3 dln, Cambridge 1914-1940).