Duitse stad in het Land Noordrijnland-Westfalen, vroeger aan de Rijn, thans op 2 km van de linkeroever gelegen, aan de spoorlijn Goch - Wezel, telt (1947) 4040 inw. en heeft enige industrie (metaal, kuiperij, koek) en handel.
De stad werd in Wereldoorlog II zo zwaar gehavend dat zij haar fraai, oud karakter verloor. De Dom S. Viktor (1263-1530), een der schoonste kerken aan de Nederrijn met belangrijke gebrandschilderde ramen uit de 13de-! 6de eeuw leed grote schade. De kostbare en ongewoon talrijke versieringen werden gered; hiertoe behoren het hoogaltaar (i52g-’49) met schrijn door Wilhelm v. Roermond, schilderijen door Barthel Bruyn en altaarstukken door Henrick Douvermann (15351536) en Arnt v. Tricht.
Vermeldenswaard zijn de stiftsgebouwen (16de eeuw) op het domplein, het raadhuis (1768), de Evangelische kerk (1648-’49), het voorm. Kartuizerklooster en de „Klever Tor” (1393), een restant van de in 1389 begonnen versterkingen.
In de 2de eeuw n. Chr. ontstond naast de Romeinse legerplaats Vetera de stad Colonia Trajana. Op de begraafplaats van die stad bevond zich in de 6de eeuw een plaats waar de H. Victor en zijn lotgenoten vereerd werden („ad Sanctos”, vandaar de naam). Het Nibelungenlied maakte het tot residentie van Siegfried. In 1228 kwam de stad aan het aartsbisdom Keulen, in 1444 aan Kleef, in 1614 aan Brandenburg-Pruisen.
Lit.: R. Klapheek u. W. Hege, Der Dom zu X. u. s. Kunstschätze (1930); A. Kamphausen, Die niederrhein.
Plastik im 16. Jhdt. u. d. Bilder d. X. Doms (1931); H. Lehner, Vetera, die Ergebnisse der Ausgrabungen des Bonner Prov.-Museum bis 1929 (193o) ;P.Weiler,U rkundenbuch des Stiftes X.(ig35);A.Welzel, Die Welt des Xantener Domes (1936); C.
Wilkes, Quellen zur Rechts u. Wirtsch. Gesch. des Archidiakonats u. Stifts X. (I, 1937); Willy Wey res, Der Westbau des Doms zu X., diss. (Aachen 1948); W. Bader, Der Dom zu X. (1949); H. Plönes, X., Bildnis einer kleinen Stadt (1949).