Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CURATELE

betekenis & definitie

(van Lat. cura, zorg) is een rechtsinstelling, uit het Romeinse recht in alle nieuwere wetgevingen onder verschillende namen en vormen overgenomen. Het Romeinse recht kende sinds de wetgeving van de XII Tafelen de cura (ook wel curatio) furiosi (over een krankzinnige) en de cura prodigi (over een verkwister).

Oorspronkelijk stond hierbij de macht (potestas) van de curator, ter wille van het familievermogen en van Ae pupillus voorop, op den duur kwam de nadruk steeds meer op de plichten van de curator te liggen. In de laatste eeuwen van de Republiek leidde de lex Plaetoria of Laetoria (ca 200 v. Chr. ?) en de daarbij aansluitende praetorische rechtsvorming tot een bescherming van de meerderjarige (dus ouder dan 14 jaar) beneden 25 jaar (minor XXV annis), die gaandeweg tot de voogdij (tutela) naderde. Curatele (in het Franse recht interdiction geheten) heeft tot gevolg dat een meerderjarig persoon wordt teruggebracht in een toestand van onbekwaamheid tot uitoefening van zijn rechten, overeenkomende met de rechtstoestand van een minderjarige.

Daarom sprak De Groot (Inleid. I, 11) van „bejaerde Weesen”. Alleen de meerderjarige, hij die volkomen bevoegd is, niet alleen om rechten te hebben — want die heeft de minderjarige ook — maar ook om ze zelf uit te oefenen, kan onder curatele worden gesteld. De minderjarige heeft in zijn ouders of voogd personen, die voor de belangen van zijn persoon en voor zijn goederen zorgen; voor hem is de curatele dus overbodig. Terwijl de onbekwaamheid als gevolg van de minderjarigheid door de Wet zelf aan een bepaalde leeftijd is verbonden, ontstaat zij voor de meerderjarige slechts als gevolg van buitengewone oorzaken, als een exceptionele toestand, die door een rechterlijke uitspraak in het leven moet geroepen worden.

Die rechterlijke uitspraak kan volgens het NEDERLANDSE recht slechts wegens bepaalde oorzaken, door bepaald aangewezen personen worden verzocht, waarvoor de vormen van proces nauwkeurig door de Wet zijn omschreven (artt. 487 w. B.W.). Curatele kan worden uitgesproken: 1. wegens krankzinnigheid of een zielsziekte, die belet normaal aan het maatschappelijk leven deel te nemen;
2. wegens verkwisting;
3. indien iemand ten gevolge van gewoonte van drankmisbruik zijn belangen niet behoorlijk waarneemt of in het onderhoud van zich of de zijnen niet behoorlijk voorziet of in het openbaar herhaaldelijk aanstoot geeft of eigen veiligheid of die van anderen in gevaar brengt; en eindelijk 4. wegens zwakheid van (verstandelijke) vermogens, waardoor iemand buiten staat is, om zijn eigen belangen behoorlijk waar te nemen. Hij zelf is in dit laatste geval de enige persoon, tot de aanvrage bevoegd. In het geval, genoemd onder 1. kan de curatele gevraagd worden door de echtgenoot, door de bloedverwanten in de rechte lijn en die in de zijlijn tot de vierde graad ingesloten en door het openbaar ministerie; de curatele, bedoeld onder 2. en 3. kan bovendien worden verzocht door de onder curatele te stellen persoon zelf. De rechtbank van de woonplaats van de onder curatele te stellen persoon is in Nederland de bevoegde rechter tot het uitspreken van curatele. De werking van de curatele, beginnende met de dag van de uitspraak van het vonnis of van het arrest, bestaat hierin, dat de onder curatele gestelde over het algemeen gelijk staat met een minderjarige (art. 506 B.W.) Hij wordt gebracht onder de macht van een curator, die voor de belangen van zijn persoon en van zijn goederen opkomt, evenals de minderjarige staat onder het toezicht en de bescherming van zijn ouders of voogd. Tenzij gewichtige redenen er toe leiden een ander tot curator te benoemen, wordt de ene echtgenoot tot curator over de andere benoemd. De rechtshandelingen, door de curandus persoonlijk verricht, kunnen op de enkele grond van het bestaan van de curatele, op aanvraag van hem of van de curator, nietig verklaard worden; omgekeerd kan echter degene, die met de onder curatele gestelde een overeenkomst gesloten heeft, zich niet beroepen op de onbekwaamheid van de curandus. Naast de curator wordt een toeziende curator benoemd. Beider werkkring en wijze van beheer komen overeen met die van de voogd en van de toeziende voogd.

Eerst nadat het vonnis of het arrest waarbij de onder curatelestelling is uitgesproken, kracht van gewijsde bekomen heeft, worden deze beide door de kantonrechter benoemd. Opdat de belangen van de curandus intussen geen schade zullen lijden, kan de Rechtbank hangende de procedure een provisionele bewindvoerder benoemen, om voor zijn persoon en goederen zorg te dragen (art.495B.W.).

Krachtens art. 33 van de Krankzinnigenwet (wet van 27 April 1884 Stbl. 96) kan voor een verpleegde in een krankzinnigengesticht eveneens een provisionele bewindvoerder benoemd worden. Deze kan geen andere daden dan van zuiver beheer verrichten, tenzij met machtiging van de Kantonrechter. Voor vele gevallen is dit in de practijk voldoende.

De curatele wegens verkwisting of gewoonte van drankmisbruik brengt geen onbekwaamheid mede tot het maken van uiterste wilsbeschikkingen, noch (en dit geldt ook voor de wegens zwakheid van vermogens onder curatele gestelde) tot het aangaan van een huwelijk en het maken van huwelijksvoorwaarden, mits deze laatste twee handelingen worden verricht met toestemming van de curator en van de toeziende curator. Wie op grond van gewoonte van drankmisbruik onder curatele gesteld is, kan met machtiging van de rechtbank gedwongen worden zich te doen verplegen in een inrichting voor drankzuchtigen (art. 509 B.W.). De curatele kan eindigen door een rechterlijke uitspraak. Voor BELGISCH recht z interdictie.

PROF. MR H. R. HOETINK

Lit.: J. C. van Oven, Leerb. v. Rom. Priv.recht (2de dr. 1946) , blz. 509-517; Fernand de Visscher, Études de droit romain (Paris 1931); Asser-Scholten, Familierecht (8ste dr., 1947) , blz. 524-550.

< >