(Lycopodinae) zijn een klasse der Pteridophyten of vaatkryptogamen. Het is een oude plantengroep, die haar hoogtepunt bereikte in het Boven-Carboon. Terwijl de recente vertegenwoordigers betrekkelijk kleine, kruidachtige planten zijn, bereikten de palaeobotanische vormen dikwijls de grootte van bomen (Lepidodendron, Sigillaria, Pleuromeia) en de kruidachtige vormen (Lycopodites) traden sterk op de achtergrond.
Het karakteristieke van de groep ligt in de sterke ontwikkeling van de stam.De bladeren zijn in de regel klein, schub- of naaldvormig, meestal spiraalsgewijze op de stengel ingeplant. De stengel is rechtopstaand of hangend, enkelvoudig, meer echter herhaaldelijk dichotoom vertakt. De bevestiging op de grond of op andere planten geschiedt door middel van bijwortels, die aan het begin van de stengel ontspringen. De alleenzittende sporangiën worden aan de basis van de bovenzijde der sporophyllen gevormd, en deze zijn zeer vaak van andere vorm dan de onvruchtbare bladen en aan het einde van de stengel tot een primitieve bloem verenigd. In de ontwikkelingsgang treedt een duidelijke generatiewisseling op.
De onderverdeling van de klasse berust in de eerste plaats op het voorkomen van hetero- of isosporie, samengaand met al of niet optreden van een ligula, maar ook de vorm van de spermatozoïden is van belang. Men onderscheidt aldus: Isospore Lycopodinae, met 1 soort sporen, bladen zonder ligula en een relatief groot zelfstandig prothallium, omvattend de families der Lycopodiaceeën (z wolfsklauwen) met biciliate en Psilotaceeën met polyciliate spermatozoïden, en Heterospore Lycopodinae, met micro- en macrosporen, zeer gereduceerde prothalliën en bladen met een ligula, ook met 2 families: de Selaginellaceeën met biciliate en de Isoetaceeën met polyciliate spermatozoïden.
