Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

WOLFSKLAUWEN

betekenis & definitie

(Lycopodiaceeën) zijn een familie van de klasse der Wolfsklauwachtigen. Het voornaamste geslacht is Lycopodium L. (Wolfsklauw) met ca 180 soorten in de gematigde streken en Tropen. Het prothallium is hier knolvormig, soms groen, bij andere soorten echter kleurloos en epiphytisch of onderaards in symbiose met een schimmel saprophytisch levend, en draagt de uit 1 opperhuidscel ontstane antheridiën en archegoniën, deze met 1 -veel kanaalcellen, in groten getale aan de bovenzijde.

De uit een groep van bladopperhuidscellen ontstane sporangiën zijn niervormig, i-hokkig en openen zich met 2 kleppen.In Nederland vindt men vrij algemeen op vochtige heigrond L. inundatum L. (Moeraswolfsklauw) en op de heiden en in dennenbossen L. clavatum L., de Grote Wolfsklauw, waarvan de gele sporen als pillenpoeder in apotheken in gebruik zijn, zeldzamer de op Haarmos gelijkende L. annotinum L., die een plant is van Coniferenbos en evenals de vorige soorten sporenaren vormt, L. Selago L., eer een Alpenplant, op vochtige heiden groeiend, met niet van de gewone bladen verschillende sporophyllen, en L. complanatum L., ook een plant van de heide, kenbaar aan de decussate bladstand. Het andere geslacht van de familie is Phylloglossum met i soort, P. Drummondii Kunze, in Australië, Tasmanië en Nieuw-Zeeland, slechts enkele cm hoog met 2 knollen en tot 11 lijnvormige bladen aan de voet van de met een sporenaar afsluitende stengel.

< >