Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

WISSEL

betekenis & definitie

is een getekende, onvoorwaardelijke, schriftelijke, uit een daarin vermelde plaats gedagtekende, opdracht aan een bij name genoemde tot betaling van een bepaalde som op een aangewezen dag en plaats aan een met name genoemde persoon of aan zulk een persoon of diens order, welke de benaming „wisselbrief”, opgenomen in de tekst zelf en uitgedrukt in de taal, waarin de titel is gesteld, behelst (art. 100 NED. W.V.K.).

De opdrachtgever heet trekker; degene, die betalen moet, de betrokkene. In tegenstelling tot de chèque (z chèque) is hij bedoeld als credietmiddel; hij wordt gerekend tot het handelspapier (z handelspapier). Op naam gesteld zonder een bepaling „niet aan order” of iets van deze aard, wordt hij ondersteld aan order te luiden (art. 110 W.v.K.). Een orderwissel kan worden overgedragen door endossement en overgifte (art. 110 W.v.K.); een naamwissel door cessie.Wisselrechtelijk is de betrokkene niet door de enkele opdracht gebonden; hij wordt dit eerst door de acceptatie (z accept). Soms is hij tot acceptatie verplicht (z fonds). Blijft acceptatie, waar deze gevraagd kan worden, achterwege, dan kan de wisselschuldeiser, die haar verzoekt, de weigering er van laten vaststellen bij een authentieke akte, die dan „protest van non-acceptatie” heet (art. 143 W.v.K.); de bevoegde ambtenaren zijn de notaris, de griffier bij het kantongerecht (z griffie) en de deurwaarder (art. 143b W.v.K.), doch in de practijk treedt steeds de laatste op. Soms kan het authentieke protest worden vervangen door de gedagtekende en ondertekende verklaring op de wissel van de betrokkene, dat hij acceptatie weigert (art. 143d W.v.K.). Na het protest kan de houder regres nemen op eerdere endossanten, de trekker en mogelijke andere wisselschuldenaren, in dier voege dat hij betaling kan eisen van de wisselsom met geldig bedongen renten (verg. echter art. 104 W.v.K.), 6 pct rente van de vervaldag af en de kosten; in geval van regres voor de vervaldag wordt discontorente gekort (art. 147 W.v.K.). De aangesprokene kan op zijn beurt weer regres nemen (art. 148 W.v.K.). De houder behoeft zich niet aan de wisselvolgorde te houden (springregres) en verspeelt niet door regres op een oudere wisselschuldenaar zijn regres op diens namannen (art. 146 W.v.K.).

De betaaldag van de wissel kan worden gesteld op een bepaalde dag of een zekere tijd na dagtekening of na zicht of op zicht (art. 132 W.v.K.); een nazichtwissel moet ter acceptatie worden aangeboden (art. 122 W.v.K.).

Voor het geval de betrokkene de acceptatie weigert, kan de trekker, een endossant of een aval-gever, iemand aanwijzen om alsdan te accepteren; deze heet dan nood-adres (artt. 154—157 W.v.K.). Ook kan een derde ten behoeve van een regresplichtige accepteren (artt. 154-157 W.v.K.); deze heet dan acceptant ter ere. Nood-adres en acceptant ter ere handelen bij wege van „tussenkomst”; zij zijn „interveniënt” (art. 154 W.v.K.).

Wordt de wissel niet op tijd betaald, dan kan hij van non-betaling worden geprotesteerd op overeenkomstige wijze als in het geval van non-acceptatie en met gelijke gevolgen; evenzeer kan hij bij tussenkomst worden betaald door een noodadres of ter ere (artt. 142-162).

De wissel wordt in Nederland geregeld in het W.v.K. (artt. 100-173); deze regeling steunt op hetzelfde verdrag als die voor het orderbriefje. Ook de twee andere desbetreffende verdragen gelden gelijkelijk; de eenvormige wet is op dezelfde wijze in de Nederlandse wetgeving ingelast.



Incassowissel
is een wissel, waarop de trekker een blote opdracht tot inning heeft vermeld als bijv. „ter incasso”; zie art. 102a W.v.K.

PROF. MR R. P. CLEVERINGA

Lit.: F. G. Schelt erna, Wissel- en chèquerecht (dl III van Polak’s Handb. voor het Ned. handels- en faill.recht), 4de dr. (bew. d. J. Wiarda), blz. 2-446; G. Zevenbergen, Leerb. v. h.

Ned. recht der order- en toonderpapieren, 4de dr., blz. 77-256; Molengraaff, Leidr. bij de beoef. v. h. Ned. handelsrecht I, 8ste dr. (hier bew. d. G. Zevenbergen)’, blz. 348-415.

De eenvormige wet op de wisselbrieven werd door de wet van io Aug. 1953 in de BELGISCHE wetgeving ingevoerd, mits zekere wijzigingen en toevoegingen waarvan de voornaamste zijn: de mogelijkheid om wisselborgtocht (aval) bij afzonderlijke akte te geven (art. 5 van de bekrachtigingswet); de uitsluiting van elke andere termijn van respijt dan deze, die uitdrukkelijk door de bekrachtigingswet voorzien zijn (art. 14); het recht van de houder van een wegens wanbetaling geprotesteerde wisselbrief om met de toestemming van de voorzitter van de rechtbank van koophandel conservatoir beslag te leggen op de roerende goederen van de trekkers, acceptanten en endossanten (art. 20).

PROF. DR. A. KLUYSKENS.

< >