Middelnederlands speelmansgedicht, vermoedelijk nog in de 12de eeuw in het Oosten of Zuid-Oosten door een onbekende dichter vervaardigd. Doordat slechts 724 verzen zijn bewaard gebleven, kan het thema niet meer met zekerheid worden vastgesteld.
Sommigen bepleiten verwantschap met de Wildiferepisode in de Thidrekssaga, anderen met het Middelhoogduitse gedicht van König Rother.
Uitg.: d. G. Kalff, Middelned. Epische Fragmenten (Groningen 1885), blz. 9 e.v.; E. Martin, Neue Fragmente etc. (1889).
Lit.: J. de Vries, in: Tijdschr. v. Ned. Taal- en Lett. 1922, blz. 143 e.v.; L. Willems, in: Verslagen en Mededelingen v. d. Kon. VI. Acad. 1925, blz. 239 e.v.
