Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CESSIE

betekenis & definitie

(Lat. cessio van cedere, wijken, afstaan) wordt thans als rechtsterm gewoonlijk gebruikt in de zin van overdracht of levering van schuldvorderingen. Het oude strenge Romeinse recht liet oorspronkelijk cessie van een vorderingsrecht niet toe, omdat de rechtsband, die tussen twee personen bestond, niet door één van beide partijen kon worden verbroken.

De behoefte van het toenemend verkeer deed langzamerhand de noodzakelijkheid geboren worden, om niettemin als geoorloofd te erkennen, dat de schuldeiser zijn recht van vorderen aan een ander overdraagt.Volgens het NEDERLANDSE recht worden schuldvorderingen aan toonder overgedragen door enkele overgave van het papier, waarin zij zijn vervat; schuldvorderingen aan order door overgave van het papier na endossement; schuldvorderingen op naam door middel van een notariële of onderhandse akte van cessie (art. 668 B.W.). De schuldenaar heeft er weinig of geen belang bij, aan wie hij betaalt, aan zijn oorspronkelijke schuldeiser of aan iemand, op wie diens recht is overgegaan. Voor hem is het enige punt van gewicht dat hij wete, aan wie hij het verschuldigde wettig kan betalen, zodat hij van zijn verplichting worde ontheven en hij niet nogmaals tot voldoening der schuld kan genoodzaakt worden. Daarom is dan ook te zijnen opzichte een cessie van een schuldvordering op naam niet van kracht dan van het ogenblik, dat zij hem is betekend (dus kennis is gegeven per deurwaardersexploit) of dat zij door hem zelf schriftelijk is aangenomen of erkend.

Vóór de betekening of schriftelijke erkenning kan hij veilig aan de oude schuldeiser betalen. De schuld blijft volkomen dezelfde met alle voorrechten, excepties en gebreken; er komt slechts een ander persoon (de cessionaris) in de plaats van de oorspronkelijke schuldeiser (de cedent), aan wie de schuldenaar (debitor cessus) op wettige wijze kan en moet betalen.

In het algemeen kunnen alle vorderingen worden gecedeerd; uitdrukkelijke wettelijke bepalingen maken in bepaalde omstandigheden hierop uitzondering, in hoofdzaak met betrekking tot cessie van lonen, soldijen, gagementen en pensioenen.

PROF. MR H. R. HOETINK

Lit.: J. Wiarda, Cessie of Overdracht van Schuldvorderingen op naam. Diss. Amsterdam (1937); I. van Creveld, Cessie van Schuldvord. (1936).

Volgens BELGISCH recht kunnen in beginsel alle schuldvorderingen, evenals gewone roerende goederen en zakelijke rechten, van het ene in het andere patrimonium overgebracht worden door een overeenkomst tussen partijen; de overdracht is mogelijk zowel van toekomstige als van voorwaardelijke schuldvorderingen en kan evengoed ten kosteloze als ten bezwarende titel plaats hebben.

Tussen partijen (de cedent of overdrager en de cessionaris of overnemer) is de cessie volmaakt wanneer zij het eens zijn; in dit geval is de afgifte van de titel niet vereist voor de voltrekking van de cessie, maar slechts dienstig tot de uitvoering er van. Ten opzichte van de derden evenwel kan de cessie slechts tegengesteld worden indien ze een zekere ruchtbaarheid heeft verworven, hetzij door de betekening van de overdracht aan de gecedeerde schuldenaar (de persoon die de overgedragen schuldvordering betalen moet), hetzij door de aanneming van de overdracht door dezelve in een authentieke akte (art. 1690 B.W.). Een van de belangrijkste afwijkingen op de regel van art. 1690 B.W. is de cessie van wisselbrieven en titels aan toonder, waarvan de overdracht tegenover derden voltrokken is door het endossement en de afgifte van de titel. Is de cessie een verkoop, en dat is ze meestal, dan zijn de kosten van de overdracht ten laste van de cessionaris (art. 1593 B.W.).

In die gevallen heeft de cedent al de verplichtingen van een gewone verkoper en de cessionaris deze van de koper.

Er zijn nochtans schuldvorderingen die niet kunnen overgedragen worden, of die slechts voor gedeeltelijke cessie vatbaar zijn. Zo o.m. het wettelijk onderhoudspensioen ten laste van nauwe bloedverwanten; de lijfrenten ten laste van de Algemene Spaar- en Lijfrentenkas, onder waarborg van de Staat; de ouderdomspensioenen van burgers en geestelijken, gevestigd overeenkomstig de pensioenwetten; de vergoedingen wegens wettelijke arbeidsongevallen; de familievergoedingen ten laste der geaggregeerde compensatiekassen. De lonen van arbeiders en dienstboden kunnen slechts voor twee vijfden overgedragen worden; de wedden van bedienden eveneens, behoudens volledig vrije cessie van het bedrag dat zij verdienen boven de frs. 72 000 ’s jaars.

Ook de cessie van betwiste rechten wordt nog in het bijzonder aangestipt in het B. W., dat de bijzondere bepalingen die er betrekking op hebben opgeeft in de artt. 1699 tot 1701. MRW. DELVA

Lit.: Schlögel, Cession de créance ou subrogation légale (in Rev. Nov. 1933, pag. 527); de Page, Traité élém. de dr. civil beige, T. IV (Bruxelles 1943); A. Kluyskens, De verbintenissen, 5de dr. (Antw. 1948); L.

Frédericq, Traité de dr. commercial beige (Gand 1947)-.

< >