naam van twee bisschoppen van UTRECHT.
Willem I
21ste bisschop (1054-1076, gest. 27 Apr. 1076), behoorde vermoedelijk tot het geslacht der graven van Wassenberg-Gelre. Hij was een typisch vertegenwoordiger van de Rijkskerk, trouw aanhanger van de Duitse koning Hendrik IV, die in 1064 het gebied van de Westfriese (Hollandse) graven aan de Kerk van Utrecht schonk. Eerst in 1071 en 1072 kon Willem, bijgestaan door hertog Godfried III van Neder-Lotharingen, op de regent Robert de Fries deze landen veroveren; na zijn dood gingen zij echter weer verloren. In de Investituurstrijd stond hij vastberaden aan de zijde van de koning. Hij vooral heeft op de synode van Worms in Jan. 1076 de opzegging van de gehoorzaamheid aan paus Gregorius VII doorgedreven, en hij was het die 27 Mrt 1076 op een synode te Utrecht de banvloek over de paus uitsprak.
Lit.: R. R. Post, Gesch. der Utr. bisschopsverkiezingen tot 1535 (1933); blz. 14 vlg.; A. Hauck, Kirchengesch. Deutschlands III (6de dr., 1952).
Willem II Berthout
41ste bisschop (12961301, gesn. Hoge Woerd, bij Montfoort, 4 Juli 1301), uit het kapitaalkrachtige Engelsgezinde geslacht der heren van Mechelen, werd in Febr. 1296 door paus Bonifacius VIII, toen in conflict met Philips de Schone van Frankrijk, tot bisschop benoemd, ter vervanging van Jan van Sierck, die werd overgeplaatst.
De benoeming geschiedde met de bedoeling de anti-Franse partij in de Nederlanden te versterken en vermoedelijk om de overgang van Floris V van Holland naar de Franse zijde te neutraliseren. Na de moord op deze graaf trachtte bisschop Willem met hulp der Westfriezen de Amstelse en Woerdense goederen voor het Sticht te heroveren. De regent Wolfert van Borselen wist echter deze poging te verijdelen en in 1297 een compromis tot stand te brengen. Daarna ging Borselen tot het offensief over, dat na 1299 door Jan II van Avesnes (anti-Vlaams, anti-Engels, pro-Frans) werd voortgezet. Zij verbonden zich met de edelen en patriciërs van het Sticht (de Lichtenbergers, z Lichtenbergers en Lokhorsten), die ontevreden waren over het bewind van de bisschop en van diens rechterhand, de bankier Lambert de Vrieze.
In Oct. 1298 kwamen dezen in opstand en hielden zelfs de bisschop, die zich met Brabant tegen Holland had verbonden, gedurende de zomer van 1299 gevangen. Willem, ook in moeilijkheden geraakt met Bonifacius VIII, reisde naar Rome en verzoende zich met de paus, die hem van kerkelijke straffen ontsloeg (1300). Teruggekeerd, beoorloogde Willem II van Amersfoort uit de Hollanders en Lichtenbergers. Hij sneuvelde in de strijd.
Lit.: J. W. Berkelbach van der Sprenkel, Gesch. v. h. bisd. Utrecht v. 1281-1305 (1923); R. R. Post, Gesch. der Utr. bisschopsverk. (1933), blz. 78 vlg.