Jhr, Nederlands volkenrechtsgeleerde (Noordwijkerhout 31 Jan. 1878), studeerde te Leiden en promoveerde aldaar in de rechten (1900) en daarna in 1906 tot doctor in de staatswetenschappen op proefschrift: Proeve eener inleiding tot het Nederlandsch tractatenrecht (’s-Gravenhage 1906). Van 1902 tot 1908 aan het ministerie van Buitenlandse Zaken werkzaam, was hij in 1907 toegevoegd gedelegeerde ter Tweede Haagse Vredesconferentie.
Van 1908 tot 1912 was hij hoogleraar in het staatsrecht te Groningen; van 1912 tot 1931 in het volkenrecht te Leiden. Van 1931 tot 1946 had hij zitting in het Permanente Hof van Internationale Justitie, daartoe door de Volkenbondsvergadering van 1930 benoemd. Tot 1931 vertegenwoordigde hij Nederland bij vele internationale conferenties en commissies (sinds 1910 lid van de Rijnvaartcommissie; in 1919 lid van de delegatie naar de conferentie, gehouden te Parijs tussen de Parijse Vredesconferentie en enkele onzijdige staten over het handvest van de Volkenbond; sinds 1920 gedelegeerde naar de Volkenbondsvergaderingen en in verschillende Volkenbondscommissies); sinds 1926 lid van het Permanente Hof van Arbitrage; in 1930 lid van de delegatie naar de Eerste Haagse Codificatie-conferentie. In 1923 en 1927 gaf hij colleges aan de Haagse Academie van internationaal recht, onderscheidenlijk over Les fleuves et canaux internationaux (Bibliotheca Visseriana, II; Leiden 1924) en over La guerre chimique et le mouvement pour sa répression (Recueil des cours, dl 16; Parijs 1928).Bibl.: Leer en leven der statenhervormingen (inaug. rede; Groningen 1908); De studie van het internationale recht (inaug. rede; Leiden 1912); Ontwikkeling en inhoud der Nederlandsche tractaten sedert 1813 (’s-Gravenhage 1916); Evolution du droit fluvial international du Congrès de Vienne au Traité de Versailles, 1815-1919 (Leyde 1919); De imperial conference van 1926 (Meded. d. Kon. Ak. v. Wet., Afd. Lctterk., dl 64, serie B, no 1; Amsterdam 1927); Het juristencomité-1929 in zake het Perm. Hof van Intern. Justitie van den Volkenbond (Meded. enz., dl 68, serie B, no 5; Amsterdam 1929); Eenige kanten van het internationaal statuut van den wordenden Noord-Nederlandschen staat (Leiden 1929); een gedeelte van: L’ceuvre de Barcelone exposée par quelques-uns de ses auteurs (Paris 1922) en van een uitgave van het Comité international de la Croix-Rouge: La protection des populations civiles contre les bombardements (Genève 1930); De oorsprong van de moderne intern, rivierencommissie (Meded. enz., dl 74, serie B, no 8; Amsterdam 1932); La commission centrale pour la navigation du Rhin (Leiden 1935; Duits, Leiden 1936); Huig de Grooi als Nederl. gezant (Meded. enz., Nieuwe Reeks, dl 3, no 9; Amsterdam 1940); te zamen met G. N. Clark, The colonial conferences between England and the Netherlands in 1613 and 1615 (Bibl. Visseriana, XV, Leiden 1940); Het oudste bekende geschrift van De Groot over volkenrecht (Meded. enz., Nieuwe Reeks, dl 4, no 11; Amsterdam 1941); Gids voor de Groots De iure belli ac pacis (Leiden 1945); Huigh de Groot (Haarlem 1945); Eenige beschouwingen over het intern, statuut van den Noord-Nederl. staat sedert zijn ontstaan en eenige beschouwingen over ons land te midden van de naoorlogsche wereld (Haarlem 1946).
Gaston EYSKENS
Belgisch politicus en economist (Lier 1 Apr. 1905), studeerde aan de universiteit te Leuven, waar hij in 1930 tot doctor in de handelswetenschappen en in 1931 tot doctor in de politieke en sociale wetenschappen promoveerde, aan Columbia University waar hij de graad van Master of Sciences verwierf, alsmede aan de universiteiten te Londen en te Genève. In 1931 werd hij tot hoogleraar aan de Leuvense universiteit benoemd. Hij was achtereenvolgens kabinetshoofd van de minister van Arbeid en Sociale voorzorg (1934-1935) en regeringscommissaris voor de contingenteringen (1936-1937). In 1939 werd hij tot volksvertegenwoordiger verkozen. Na Wereldoorlog II trad hij als minister van Financiën in het ministerie-Van Acker (12 Febr. 1945 - 2 Aug. 1945). Daarna stond hij als voorzitter van de C.V.P. Kamerfractie aan het hoofd der oppositie (1946-1947). Bij de vorming van het ministerie-Spaak, werd hij andermaal minister van Financiën en ondervoorzitter van de Raad (20 Mrt 1947 - 27 Juni 1949). Hij was tevens een der gouverneurs der Internationale Bank voor Wederopbouw en Economische Ontwikkeling (1947).
Na de verkiezingen van 1949 werd Eyskens eerste minister in een door hem gevormd kabinet, bestaande uit Katholieken en Liberalen, dat ingevolge de volksraadpleging inzake de koningskwestie op 18 Mrt 1950 aftrad.
DR M. CORDEMANS
Bibl.: Van zijn hand verschenen tal van wetenschappelijke publicaties, w.o. Le port de New York dans son rôle économique (Louvain 1929); De arbeiders en de bedrijfsleiding in Amerika (Brussel 1931); Vlaamse volkskracht van heden (Brussel 1940).