Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Willem baudart

betekenis & definitie

(Guilielmus Baudartius), Ned. geref. godgeleerde en historicus (Deinze, Vlaanderen 13 Febr. 1565-Zutfen 15 Dec. 1640), wiens welgestelde ouders, tot de Reformatie overgegaan, met hun gezin de wijk moesten nemen naar Engeland wegens dreigende vervolgingen, ontving aldaar te Sandwich en op de school der Franse wevers te Canterbury zijn eerste opleiding. De vader overleed in den vreemde, de moeder keerde met haar kinderen na de Pacificatie van Gent verarmd daarheen terug.

Willem studeerde te Leiden, Franeker, was een goed jaar conrector te Sneek, zette zijn studies te Heidelberg voort, waar hij de drievoudige Index op de Bijbelvertaling van Fr. Junius en Tremellius vervaardigde en voor de leerstoel in het Hebreeuws bedankte. Hij werd predikant te Kampen, Lisse en ten slotte, van 1598 tot zijn dood, te Zutfen. Zijn werkzaamheid is verschillend beoordeeld; zeker was Baudartius zeer actief inzake de doorzetting der Reformatie in de Graafschap, terwijlzijnpreeken ander werk niet bijzonder populair geweest kan zijn, ook door zijn zelf erkende merkwaardige moeilijkheden met de Nederlandse taal. Niettemin werd hij een belangrijk medewerker aan de Statenvertaling van het Oude Testament, met Bogerman en Bucerus, en woonde daartoe van I626-’37 op de Breestraat te Leiden. Ijverig Calvinist (waarvan hij o.a. blijk gaf door de uitgave in 1610 van zijn Morghen-wecker, een van de meest gelezen pamfletten tegen hetBestand),beslist tegenstander en tegenwerker der Remonstranten, was Baudartius, beoordeeld naar zijn liefde voor de oude talen, voor literatuur, politiek en krijgskunde een Renaissance-geest, gelijk velen nog in zijn tijd in Gereformeerde kringen in Frankrijk en de Nederlanden.

Zijn grote historiewerk, de Memoriën, bevat een poging tot werkelijke kerkgeschiedschrijving, maar is in dit opzicht nauwelijks geslaagd te noemen. De beschuldiging van partijdigheid en onwaarheid, die Wtenbogaert er tegen richtte, heeft gedeeltelijk goede grond, maar de Remonstranten mochten dit de Gereformeerden toch niet al te veel verwijten; ook Brandt, in zijn Historie der Reformatie, maakte zich hieraan schuldig. Het anecdotische en kroniekmatige karakter er van, gebonden aan het matige voorbeeld van Van Meteren, die het voortzette, heeft niet verhinderd, dat de Memoriën zeer vele lezers vonden, evenals de nog altijd amusante Apophthegmata Christiana.PROF. DR J. N. BAKHUIZEN VAN DEN BRINK

Bibl.: Hoofdwerken: Apophthegmata Christiana, ofte Gedenckweerdige, Leersame en aerdige Spreucken, van vele en verscheydene Christelijcken en Christen-gelijcke Personen gesproken, 1605, Ilde dl 1616; Wechbereyder Op de Verbeteringhe van den NederIantschen Bijbel, 1606; Morghen-wecker Der vrye Nederlantsche Provintien, 1610; De Spaensche Tirannye dienende tot een morghenwecker, 1620; Afbeeldinghe, ende Beschrijvinghe van alle de Veldslagen, Belegeringen, ende and’re notable geschiedenissen, ghevallen in de Nederlanden, Geduerende d'oorloghe teghens den Coningh van Spaenghien, 1615 (ook i. h. Frans en Latijn); Memoriën ofte Kort Verhael der Ghedenck-weerdighste geschiedenissen van Nederlandt ende Vranckrijck principalijck, 1620, vervolgd in 1624.

Lit.: A. T- G. van der Kemp, Willem Baudart (Archief v. Ned. Kerkgeschiedenis, VII, 1899, 225-277); O. C. Broek Roelofs, Wilhelmus Baudartius (Kampen 1947).

< >