Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

WESTKAPELLE

betekenis & definitie

(1), Zeeuwse gemeente van 891 ha met (1953) 2300 inw., van wie (1947) 97 pct Prot. en 3 pct andersdenkenden, ligt in het W. van Walcheren. De bodem bestaat deels uit klei, deels uit zand en wordt gedeeltelijk door duinen, gedeeltelijk door de Westkapelse dijk tegen de zee beschermd.

Dijkwerken was eertijds de voornaamste bron van inkomsten; thans ook landbouw en het werk aan de scheepswerf „de Schelde” te Vlissingen. De gemeente werd gevormd uit de heerlijkheden Westkapelle, Westkapelle-Buiten en Sir-Poppekerke.Het dorp Westkapelle werd in Wereldoorlog II bij de strijd om de bevrijding van Walcheren voor 90 pct verwoest.

Westkap(p)else zeedijk

vormt een ruim 4 km lange schakel in de duinengordel die Walcheren in het W. tegen de zee beschermt. Aan het zuidelijk eind van deze kunstmatige zeewering, gedeeltelijk tegen de dijk aangebouwd, ligt Westkapelle. Het Z. deel van de dijk, waar de straatweg naar Domburg over de kruin voert, reikt tot 8 m boven de gemiddelde zeestand, in het N., waar de dijk op de stormstreek is gelegen, ligt de kruin nog vier meter hoger.

Deze eeuwenoude dijk — zijn geboortejaar ligt in het begin der 16de eeuw — is zeer geleidelijk ontstaan door versterking van een smalle duinstrook, toen die na voortdurende afslag door de opdringende zee geen veiligheid meer bood. Daar de middelen die vroeger voor de dijkbouw ter beschikking stonden niet toereikend waren om de waterkering op haar aanvankelijke plaats en in haar toenmalige gedaante te handhaven, trok men met de verdediging van het buitenbeloop gaandeweg in totaal ca 100 m terug, terwijl ook de vorm van de dijk zich wijzigde. De helling naar zee werd geleidelijk vlakker gemaakt, ten einde beter bestand te zijn tegen het golfgeweld. Tevens werd de dijk verlengd naar het N. Een grote verbetering onderging de dijk in de 19de eeuw, toen de zwakke bekleding van rijshout en losse steen vervangen werd door een korst van zorgvuldig aaneengepaste regelmatig gevormde steenstukken, eerst van Doornikse en Vilvoordse steen, later, in de tweede helft van de 19de eeuw, van zuilvormige basalt. Een bijzonder aanzien gaven aan de dijk de na Wereldoorlog II opgeruimde staketwerken, welke bestonden uit talrijke paalrijen, onderling verbonden door zware houten regels, die er toe dienden de golfoploop tegen de dijk te verminderen.

De Westkapelse dijk is vaak zwaar beschadigd door stormen, waarbij soms ruim een vierde deel van de zware steenglooiing uit haar verband werd geslagen. Het hevigst werd de dijk echter getroffen in Wereldoorlog II. Door het bombardement van 3 Oct. 1944, waarmede de geallieerde legerleiding de inundatie van het eiland Walcheren beoogde, werd in het Z. deel van de dijk een bres geslagen waardoor het zeewater Walcheren binnendrong.

Dit gat werd door de getijstromen verder uitgediept en verbreed, tot ca 700 m van de dijk geheel verdwenen was. De bres werd in 1945 hersteld, waarbij de nieuwe dijk landwaarts van de oude is komen te liggen. Hij wordt beschermd door kunstmatig duin en strand dat door een zandzuiger is aangebracht.

Ook het behouden gebleven deel van de dijk werd ernstig beschadigd, vooral tijdens de landing van de geallieerde troepen op 1 Nov. 1944.

Het herstel van dit gedeelte moest door de moeilijke omstandigheden, voortvloeiende uit de inundatie van het eiland — bijna alle beschikbare krachten waren bij de vier dijkbressen nodig — lange tijd op zich laten wachten. De zwaar gehavende dijk lag twee winters bijna weerloos ten prooi aan de stormen en toen in het voorjaar 1946 eindelijk het herstel met kracht ter hand kon worden genomen was de schade aanzienlijker dan ooit tevoren.

Ruim de helft van de zware basaltglooiing was verdwenen terwijl diepe gaten in het dijkslichaam waren geslagen, zodat 1700 m geheel moest worden hersteld. Het aanbrengen van een nieuwe bekleding die de stormen van de eerst volgende winter reeds moest kunnen trotseren was een gigantische opgaaf, en de tijdnood dwong tot toepassing van materialen en constructies waarmede tot dan nog slechts beperkte ervaringen waren opgedaan.

1200 m werd bekleed met zware betonblokken en platen, terwijl over 500 m lengte een nieuwe bekleding is verkregen door de over het dijksbeloop verstrooide basaltzuilen samen te kitten met een asfaltbrij. De ervaring met asfalt was zo gunstig dat in de volgende jaren de behouden gebleven gedeelten van de steenglooiing eveneens van een asfalt vulling werden voorzien en de gehele dijk thans in een nieuw kleed is gestoken.

Tijdens de watersnood van 1 Febr. 1953 heeft de dijk wel enige schade geleden maar is niet bezweken.

JR FERGUSON

Lit.: De Groeser, Beschrijving der vereenigde wateringen van Eyensluis en Groot-Reygersvliet (Brugge 1839).

(2), gemeente in de provincie West-Vlaanderen, op vlakke polderbodem, 2124 ha (landbouw en veeteelt), telt (1952) 2069 inw. Hier bestond de heerlijkheid Reigersvliet, die haar naam gaf aan een watering welke verschillende dorpen van het Brugse Vrije omvatte. Vroeggothische kerk met achtkantige toren.

< >