een Zeeuwse gemeente op het eiland Walcheren, beslaat een oppervlakte van 705 ha en telt (1949) 1412 inw., waarvan 89,3 pct Prot., 3,7 pct R.K. en 7 pct onkerkelijk. De bodem bestaat grotendeels uit zeeklei, uitgezonderd een smalle duinstrook.
Het toeristenverkeer is hoofdmiddel van bestaan; daarnaast vormt de landbouw een bron van inkomsten. Bouw- en weiland namen vóór Wereldoorlog II ongeveer elk de helft van de oppervlakte cultuurgrond in. Door de inundatie in Oct. 1944 heeft het bodemgebruik vrijwel geen wijzigingen ondergaan. De gemeente omvat het dorp Domburg en de buurtschap „Sint Jan ten Heere” dicht bij het dorp Aagtekerke. Het dorp ligt aan de voet van het duin en is een druk bezochte badplaats, hoewel het strand slechts smal is.Uit de Romeinse tijd zijn sinds 1647 verschillende belangwekkende voorwerpen gevonden, o.a. stenen met afbeeldingen van de godin Nehalennia, waarvan wordt aangenomen dat zich op Domburgs gebied een tempel heeft bevonden. Het bezat reeds sinds 1223 stedelijke rechten. Het stadhuis dateert van 1567. Door de gevechtshandelingen na 1944 werd het dorp voor een gedeelte verwoest.
Lit.: H. M. Kesteloo, Wandelingen door de voormalige smalstad D. (Middelburg 1871, 2de dr.: Domburg en zijn geschiedenis, ald. 1890, 3de dr.: Domburg in woord en beeld, ald. 1913); M. de Man, Que sait-on de la plage de D.? in: Tijdschr. v. h. Ned. Gen. voor munt- en penningkunde VII (1899).