Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

WATERGEUZEN

betekenis & definitie

waren uitgewekenen van allerlei stand, in het begin van de Tachtigjarige Oorlog. Vervolgd door de Bloedraad, van alles beroofd en met de droeve herinnering aan vele verwanten en vrienden, die op het schavot de dood hadden gevonden, trachtten zij als zeerovers in hun bestaan te voorzien en, steeds meer verwilderd door het piratenleven, onbarmhartig wraak te nemen op al wat met de regering of de Katholieke Kerk samenging.

Velen voerden een halve maan als teken met de spreuk: „Liever Turksch dan paapsch”. i Juli 1568 gaf Lodewijk van Nassau uit naam van de Prins van Oranje aan twee van hun leiders kaperbrieven, nl. aan Hendrik Tomasz. en Diederik Sonoy , in de hoop hen te kunnen gebruiken voor zijn aanvallen op steden in de Nederlanden en enig geld te verkrijgen uit hun plundertochten. Dit laatste was ijdel: de Watergeuzen hadden zelf een moeilijk bestaan en verteerden roekeloos hun af en toe verworven buit, die zij te Emden, La Rochelle of Dover van de hand deden. Toch bleef de Prins van Oranje met hen in verbinding en stelde Adriaan van Bergen, heer van Dolhain, in 1569 tot admiraal over hen aan. De zorgeloosheid, wanorde en dronkenschap namen onder hem echter toe. Entens van Mentheda hield tot in Jan. 1571 willekeurig huis op Ameland en ook te Monnikendam en op Texel werd geplunderd, Bloys van Treslong deed desgelijks on Wieringen.

Maar de Prins beraamde met hen plannen om een of andere stad in de Nederlanden te veroveren, van waaruit dan de aanval op de centrale regering kon worden geleid. Een al te onverwachte uitvoering werd hieraan gegeven door de min of meer toevallige overrompeling van Den Briel op 1 Apr. 1572. Kort daarop werd Vlissingen veroverd, enkele maanden later volgden andere steden en de Watergeuzen vestigden zich nu hier, hun aanvoerders werden gouverneurs dezer steden, hun troepen min of meer geregelde legers van Oranje en hun naam verdween, tenzij men de medestanders van Oranje nog als zodanig aanduidde.

Lit.: P. J. Blok, De Watergeuzen in Engeland, in: Nijhoff’s Bijdragen 3de reeks, dl IX; A. Franz, Ostfriesland und die Niederl. z. Zeit d. Regentschaft Alba’s, 1569 bis 1573 (Emden 1895); B.

Hagedorn, Ostfrieslands Handel und Schiffahrt im XVI. Jahrh. (2 dln, 1910-1912); J. J. Altmeyer, Les Gueux de Mer (Bruxelles 1863); A. P. van Groningen, Gesch. der Watergeuzen (1840); F. Vogels, vele artikelen in het N.

Ned. Biogr. Wdbk.

< >