of straf van de wolf, de interdictio aquae et ignis, van de Romeinen, is een der oudste Germaanse en zelfs Indogermaanse rechtsgebruiken: zij komt o.m. voor in een Hittitisch document van de 12de eeuw v. Chr.
Zij was de zwaarste straf in de Oudheid en de vroege Middeleeuwen. De uitsluiting buiten de gemeenschap door vredeloosheid was in de oudste tijden voor de bannelingen een vreselijke straf.Zij kon op twee wijzen ontstaan: door de abjuratio patriae en door de forisbannitio. Na het plegen van het misdrijf kon de door de overheid vervolgde vluchten in een asyl-oord: kerk en klooster. Na de negende dag aldaar vertoefd te hebben, moest de misdadiger ofwel zich overgeven aan het gerecht, ofwel openlijk verklaren dat hij de stad afzwoer (deze afzwering was de abjuratio patriae). Bij de forisbannitio kon de schuldige zich ook op een onbekende plaats verschuilen. Na drie dagen achter elkaar gedaagd te zijn, werd hij op de vierde dag door de rechtbank plechtig verbannen.
De juridische gevolgen van de abjuratio patriae en van de forisbannitio waren ongeveer dezelfde. Krachtens de personenrechtelijke gevolgen had de vredeloze rechtens geen echtgenote, geen kinderen en geen have meer. Zijn huwelijk was van rechtswege ontbonden; de band met zijn gezin en met zijn geslacht was verbroken. Niemand mocht hem voedsel, drank, kleren en dergelijke verstrekken, geen veerman mocht hem over de rivier zetten. Het voornaamste gevolg was zijn volledige rechteloosheid, zijn burgerlijke dood. De rechteloze, de warg, de ex-lex, de out-law, de homo qui per silvas vadit, mocht door iedereen achtervolgd en gedood worden. Krachtens de vermogenrechtelijke gevolgen eiste een oeroud gebruik het verwoesten van zijn eigendom om op zinnebeeldige en afschrikwekkende wijze, door brand of vernieling van have en goed, elk spoor van hem uit de gemeenschap weg te vagen.
De vogelvrijverklaring verdween in de tweede helft der 14de eeuw. Terwijl haar vermogensrechtelijke gevolgen — confiscatie en woesting — zich tot zelfstandige straffen ontwikkelden, werden haar personenrechtelijke gevolgen beperkt tot verbanning.
DR MR L. TH. MAES
Lit.: A. Eichemann, Acht und Bann im Reichsrecht des Mittelalters (Leipzig 1909); A. Delcourt, L’arsin et l’abattis de maison, étudié spécialement dans les coutumes de la Flandre et du Hainaut (Lille 1930).