Italiaans wijsgeer en politicus (Turijn 5 Apr. 1801 Parijs 26 Oct. 1852), in 1823 doctor in de theologie, 1825 priester gewijd, werd tot kapelaan van Carlo Alberto benoemd maar in 1833 om zijn liberale en patriottische ideeën, nl. het hartstochtelijk streven om door vereniging van Religie en Vrijheid de opstanding van zijn volk te verwezenlijken, tot uitwijken over de grenzen gedwongen. Hij vertoefde toen te Parijs, daarna — 14 jaren lang — te Brussel en keerde pas in 1848 naar zijn vaderland terug.
Te Brussel liet hij verscheiden werken verschijnen; echter eerst met zijn Del primato civile e morale degli Italiani (1843) verwierf hij in geheel Italië een beroemde naam. Zelden heeft enig boek zo grote opgang gemaakt als dit werk der „politieke romantiek”, welks gronddenkbeeld is het herstel van macht en zedelijk leidsmanschap van Italië onder en door de „vaderlijke (d.i. geestelijke) leiding” van het pausdom („neo-Guelfisme”). Het werd om zijn verzoenende strekking weldra de leus der gematigde partij. In 1845 volgden de Prolegomeni, waarin hij de misbruiken der Kerk aanwees en daarna zijn befaamde II Gesuita modemo (8 dln, 1847, herhaald, herdr.) waarin hij op historische gronden tegen de orde der Jezuïeten te velde trekt.
Ook in dit werk blijft hij vasthouden aan het beginsel om de invloed en het gezag der Kerk uit te breiden, maar daarbij vordert hij dat de Kerk zich zuivere van al wat haar onwaardig is en — in dat tijdsgewricht van immens belang — ook van de wereldlijke pausmacht. Na een korte politieke loopbaan werd hij begin 1849 naar Parijs gezonden om hulp te vragen in de oorlog tegen Oostenrijk, doch deze zending was maar een voorwendsel om hem uit Turijn te verwijderen. Na de rampspoedige afloop van die strijd bleef hij in vrijwillige ballingschap en schreef te Parijs zijn Del rinnovamento civile d’ltalia (Lausanne 1846), dat bij de nationale partij grote bijval vond, alsmede de Operette politieke (2 dln, 1851). Als wijsgeer verdedigde hij het ontologisme tegen het psychologisme van Descartes als het ware en enige Katholieke beginsel, en bestreed hij Lamennais en Antonio Rosmini -Serbati.
Terwijl Cavour en de jonge koning van Piemonte, Victor Emanuel II, geheel voor zijn ideeën van een democratisch Katholiek Italië gewonnen waren, stierf Gioberti plotseling in zijn Parijse werkkamer.MR H. VAN DEN BERGH
Bibl. (beh. de genoemde): Teorica del soprannaturale (Brusselle 1838 — bevat de basis van G.’s filosofie); Introduzione allo studio della filosofia (ib. 1840); Degli errori filosofici di A. Rosmini (ib. 1841); Sul bello; Del buono (beide ib. 1842). Uit G.’s nalatenschap verschenen Opere inedite, 11 dln (1856-’63), w.o. Della filosofia della rivelazione, Della riforma cattolica della Chiesa, Della protologia en zijn brieven.
De Opere complete verschenen in 1877 (34 dln). II Primato is herdrukt in 3 dln, de Prolegomeni in 2 dln, door de U.T.E.T., Torino, in de serie Classici italiani; van II Rinnovamento verzorgde F. Nicolini een mod. uitg. in Scrittori d’ltalia (Bari, Laterza); het uitgebreide Epistolario verscheen, bezorgd d. G.
Gentile en G. Balsamo-Crivelli, in nationale editie (Firenze). Bloemlezingen: Le più belle pagine di V. G., d.
L. Salvatorelli (Milano, Treves); d. P. A.
Menzio (Torino, Paravia). Een uitstekende bibliografie van G.: A. Bruers, G., in serie Guide bibliografiche van de ,,Fondazione Leonardo” (Roma 1924).
Lit.: J. Kleutgen, Ueber die Verurteilung des Ontologismus durch den H. Stuhl (Münster i/W. 1868); V. Piccoli G. (Roma 1884); K.
Werner, Ital. Philos. (1885); A. Anzilotti, G. (Firenze 21927, uitstek, handboek); J. Zbinden, Die polit.
Ideen des V. G. (Zürich 1920); G. Sgroi, L’estetica e la critica letteraria di V. G. (Firenze 1921); V.
A. Padovani, G. ed il cattolicismo (Milano 1927) ; G. Gentile, in I profeti del Risorgimento ital. (Firenze 1928) ; Idem, Saggio di una bibliogr. degli scritti di V. G. (Bari 1932); J.
Binueri, La filosofia di G. (Genua 1931); G. Saitta, II pensiero d. V. G. (Firenze 1927); F.
Palhoriès, G. (Paris 1930, in serie: Les grands philosophes); L. Hortig-Kolbay, G. und seine politische Staatsidee (Prag 1943); M. Vassali, L’ educazione politica in V.G., in: Rivista filos. neo-scolastica, XXXV (1943).