Zweeds oceanograaf (Stockholm 3 Mei 1874), leerling van V. Bjerknes*, behaalde de doctorstitel in 1902 met een dissertatie over de invloed van de aarddraaiing op windgedreven zeestromingen, was assistent bij Fridtjof Nansen op het internationale laboratorium voor oceanografie te Oslo van 1902-1909, hoogleraar in de mechanica en mathematische fysica te Lund van 1910-1939.
Na de oorlog is hij woonachtig te Gostad, Stockaryd (Zweden). Zijn voornaamste bijdragen tot de fysische oceanografie zijn zijn theorie der winddriftstromen (de zgn. Ekmanspiraal, z driftstroom), zijn verklaring van het zgn. doodwater en de ontwikkeling van verschillende diepzee-stroommeters.Bibl.: o.a. Om jordrotationens inverkan pa vindströmmar i hafvet, diss. Kristiania (1902); On the influence of the earth’s rotation on ocean currents (Ark. f. Mat. Astr. och Fysik v. 2, no.c 11, 1905); On deadwater (The Norweg. North Polar Expedition 1893-’96, dl V, Oslo 1906); Kurze Beschreibung eines Propellerstrommessers (Publ. de Circonstance no. 24, Kopenhagen 1905): An improved type of current-meter (Journ. du Conseil v. 7, p. 3-10, 1932); Neuere Ergebnisse u. Probleme z. Theorie d. Konvektionsströme im Meere (Ergebnisse d. Kosm. Phys. IV, Leipzig 1939)-