Noors Noordpoolonderzoeker en geleerde (Vestre Aker, bij Oslo, 10 Oct. 1861 - Lysaker 13 Mei 1930), een der beroemdste ontdekkingsreizigers aller tijden, vader van het modern, wetenschappelijk Poolonderzoek, die in zijn latere leven tevens belangrijk diplomatiek en humanitair werk deed; studeerde zoölogie, was van 1882 tot 1887 conservator aan het museum te Bergen en werkte daarna korte tijd op het zoölogisch station in Napels.
Zeer gehard en sterk en een uitstekend skiloper, was hij uitnemend geschikt voor zijn nu volgend leven als exploratie-reiziger. Het eerst vestigde hij als zodanig de aandacht der wereld op zich door dwars over Groenland te trekken. Hij ondernam deze tevoren voor onmogelijk gehouden tocht met Otto Sverdrup, twee andere Noren en twee Lappen in 1888, daarbij aan de oostkust bij de Umivikfjord beginnend en na een zware skitocht over de ijskap ruim zes weken later bij Godhavn aan de westkust behouden aankomend. Daar er in 1884 voor Groenlands westkust voorwerpen waren aangedreven, afkomstig van het in 1881, even ten N. van de Nieuwsiberische eilanden gezonken schip van De Long, de „Jeannette”, meende Nansen, dat een sterk schip zich op dezelfde wijze door het drijfijs zou kunnen laten meevoeren om het onbekende Noordpoolzee-bekken te onderzoeken.
Ondanks twijfel van vele Poolexperts bracht hij de benodigde fondsen bijeen en liet door Colin Archer een nieuw type schip bouwen, de beroemde „Fram” (= „Voorwaarts”) die bij ijspersing zou worden opgeheven en niet verbrijzeld. Op 21 Juli 1893 verliet de expeditie, bestaande uit dertien man onder Nansen, Noorwegen; kapitein van de „Fram” was Otto Sverdrup. Door de Kara-zee ging het naar de Nieuwsiberische eilanden; het schip raakte daarna vast en dreef in noordelijke richting; het doorstond de geweldige ijspersing prachtig. Toen in het voorjaar van 1895 de „Fram” in zuidelijke richting werd gedreven, verliet Nansen het schip om, vergezeld van luitenant Hjalmar Johansen, met slede en kajak naar de Noordpool door te dringen. Tijdens hun heroïsche tocht bereikten zij op 7 Apr. 1895, 86° 14' N.Br.; zij vingen toen de terugtocht aan, bereikten in Aug. Frans Jozefland, waar zij overwinterden, om op 19 Mei 1896 op te breken; half Juni stuitte zij toevallig op een Britse expeditie onder Jackson en waren behouden.
De „Fram” had zich steeds voortreffelijk gehouden en arriveerde dezelfde zomer veilig in Tromsö. De wetenschappelijke gegevens door Nansen en zijn mannen op deze baanbrekende tocht bijeengebracht, vooral op oceanografisch gebied, waren van onschatbare betekenis.
Nansen’s plannen voor een Zuidpooltocht werden niet uitgevoerd, daar zijn leven een andere bestemming kreeg; Amundsen, wiens mentor hij was, trad daarna in zijn voetstappen. In 1897 was hij hoogleraar in de zoölogie aan de universiteit te Oslo geworden. Bij de scheiding van Noorwegen en Zweden in 1905 speelde hij een belangrijke rol, er door zijn gezag en invloed veel toe bijdragend, dat het conflict vreedzaam verliep. Van 1906 tot 1908 was hij gezant in Londen, om in laatstgenoemd jaar professor in de oceanografie in Oslo te worden; voor deze tak van wetenschap verrichtte hij baanbrekend werk.
Na Wereldoorlog I begonnen Nansen’s bemoeiingen in het kader der Volkenbond, waar hij eerst als Noors gedelegeerde zetelde. In 1920 werd hij de centrale figuur voor humanitair werk, daarbij daadwerkelijke hulp van wereldomvattende omvang organiserend ten behoeve der Russische hongerenden en vluchtelingen, voor de uit Turkije gedreven Grieken en Armeniërs en voor andere verdrukten. In 1922 werd hem de Nobelprijs voor de vrede toegekend. Nansen heeft een omvangrijk oeuvre nagelaten waarin zijn grote daden en veelzijdig leven weerspiegeld worden.
K. W. L. BEZEMER
Bibl.: First Crossing of Greenland (London-New York 1890); Wissensch. Erg. von Nansen’s Durchquerung von Grönl. in 1888 (Pet. Mitt. 1892); Eskimoliv (Eng.: Eskimo Life, London 1894); Fram over Polhavet (Christiania 1897, vele vertalingen: Eng.: Farthest North; Duits: In Nacht und Eis); The Norwegian North Polar Expedition 1893-1896: Scientific Results (6 dln) (London 1900-1906); On North Polar Problems, Geogr. Journ., Vol. 30 (London 1907); The Norwegian Sea (Christiania 1909); Nord i Taakeheimen (Eng. : In Northern Mists: Arctic Explorations in Early Times, New York 1911) ; The Waters of the North-Eastern North Atlantic (1913); Through Siberia, the Land of the Future (New York 1914); Spitsbergen Waters (Christiania 1915); Temperatur Schwankungen des nordatlantischen Ozeans und in der Atmosphäre (Christiania 1917); Freiluftleben (Leipzig 1922); Spitzbergen (Leipzig 1922); Hunting and Adventure in the Arctic (New York 1925); The Océanographie Problems of the Still Unknown Arctic Régions (in „Problems of Polar Research’ New York 1928); Betrogenes Volk (1928).
Lit.: W. C. Brögger en Nordahl Rolfsen, Fridtjof Nansen 1861-1893 (Stockholm 1896, Eng. vert. d. W. Archer 1896); H. Zondervan, F.
N., in: Mannen en Vrouwen v. beteekenis XXVIII (Haarlem 1897), 1 ; E. E. Reynolds, N. (London 1932) ; J. Sörensen, Fridtjof Nansen Saga (Oslo 1932, Ned. vert. : F. N. sage, 1932) ; P. Wetterfors, F.
N. (1934); H. Laman Trip-de Beaufort, N. (Bussum 1937); D. Bystrôm en J. Sörensen, F. N. (Uppsala 1940); W. Sonntag, Der Held des Friedens (1943); R.
Ristelhueber, La double aventure de F. N. (Montréal 1944).