Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Trilussa

betekenis & definitie

pseud. voor Carlo Alberto Salustri, Romeins dialectdichter en, naar vrijwel algemeen oordeel, Italië’s grootste dichter in deze eeuw (Rome 26 Sept. 1873 ~21 Dec. 1950), was de laatste grote drager van een bijzondere traditie, nl. die van de satirische fabel in „Roman esco” (Romeins dialect), het genre dat hem 50 jaar lang tot de volksdichter bij uitnemendheid maakte. In dit idioom, het zangrijkste dat Italië kent, veroverde hij zich jong een naam met sonnetten en fabels in bladen en tijdschriften.

Anders dan de vroegere „romanesken”, Belli en Pascarella , die alleen in sonnetvorm schreven, blonk hij uit door grote veelzijdigheid van versvormen, die hij met waar meesterschap hanteerde en die het waard maakten, dat deze anders voor vreemden ontoegankelijke verzen in alle belangrijke talen vertaald zijn.Zó groot was zijn populariteit, dat, hoewel hij met zijn satire de fascisten tegen zich in het harnas joeg, Mussolini het vermeed hem te interneren. Een zijner stoutste uitingen van die soort noopte hem niettemin enige jaren tot zwijgen, waarna hij in 1935 een bundel Libro muto (Stom boek) publiceerde, het fijnst geslepen protest tegen het „regime”, dat ooit is verschenen. Bij al zijn overweldigend succes leefde hij op de rand van armoede, waarvan een benoeming tot levenslang senator hem verloste. Een referendum om hem tot burgemeester van Rome te benoemen wees hij af.

DR MR H. VAN DEN BERGH

Bibl. (enkele uit vele bundels): Favole romanesche (1900); Er serrajo (1903); Ommini e bestie (1908); Le Storie (190); La vispa Teresa (1918); Le finzioni della vita (1918); Lupi e agnelli (1919); Giove e le bestie (1933); Gento favole (i935); Cento apologhi (1936); Duecento sonetti (i937); Lo specchio e altre poesie (1938). Verzam. werken (Opere), ui tg. Milano 1919 vgg.

Lit.: E. Veo, I poeti romaneschi (Roma 1927, m. bibl.); P. Pancrazi, Scrittori d’oggi, II (Bari 1946); H. v. d. Bergh, in: Els. Wbl. 3 Juli 1948; Roman Satire, in Times Lit. Suppl. 9N0V. 1951; E. Morpurgq, in: Critisch bulletin, XVIII (1951).

< >