Franse stad in het dep. Meurthe-et-Moselle, met (1946) 9390 inw. (1931 12 655), ligt aan de Moezel, aan het Marne-Rijnkanaal, aan het Canal de 1’Est en aan de spoorlijn Parijs Straatsburg.
Het was tot de 16de eeuw de residentie van de vorst-bisschoppen van Toul en werd in de 17de eeuw door Vauban tot een sterke vesting gemaakt, die thans haar betekenis heeft verloren. De stad heeft enige industrie (aardewerk, kachels, kaarsen, likeur, borduurwerk enz.) en handel (wijn). Er is o.m. een pharmaceutischmedische school. De voornaamste gebouwen zijn het oude bisschoppelijke paleis (18de eeuw), thans stadhuis, de zwaar beschadigde Gothische kathedraal Saint-Etienne (13de-15de eeuw), de kerk St-Gengoult (13de eeuw) en een tweetal kloosters uit de 14de en 16de eeuw.Toul, Tullum Leucorum der Romeinen, werd in 1552 door koning Hendrik II van Frankrijk, tegelijk met Metz en Verdun, bezet en bij de Vrede van Munster (1648) definitief door Frankrijk verworven. In 1870 werd de stad na een hevig bombardement door de Duitsers ingenomen.