gewoonlijk Clemens Alexandrinus, kerkelijk schrijver, ca 150 waarschijnlijk te Athene geboren. Na zijn bekering maakte hij grote reizen naar Beneden-Italië, Syrië, Palestina en Egypte.
In Alexandrië leerde hij Pantaenus, de leider der catechetenschool, kennen ca 180); hij werd zijn leerling en na diens dood 200) nam hij de leiding der school over. Onder de vervolging van Septimius Severus (203) vluchtte hij naar Syrië; later begaf hij zich naar Klein-Azië, waar hij vóór 215 stierf. Waarschijnlijk is hij geen priester geweest. Clemens is voor zijn tijd een moderne geest; geeft een nieuwe richting aan de kerkelijke literatuur en kent aan de filosofie een providentiële rol toe: zij brengt de heidenen naar Christus.
Hij stelt het probleem betreffende de verhouding van geloven en weten, maar de grenzen worden niet scherp getrokken; met de volmaakte kennis is het zedelijkheids-ideaal noodzakelijk verbonden (Platonisme). Zijn leer is niet altijd zuiver, o.a. over de erfzonde en de eeuwigheid der hellestraffen. Van zijn werken zijn ons bewaard: 1. de Trilogie: Protrepticus, Paedagogus, Stromata;
2. Quis dives salvetur en
3. Fragmenten van de Hypotyposeis. H. U. Meyboom bezorgde ons deze geschriften in Ned. vertaling in de serie Oud-Christelijke Geschriften in Ned. vertaling (1907’31) VIII-XX.
EADM. WINKELS O.CARM.
Lit.: H. U. Meyboom, C. A. (1912); B.
Steidle, Patrologia (i937); 37-41, met uitgebr. lit.opg.; W. den Boer, De allegorese in het werk van C. A. (1940); A. Mayer, Das Gottesbild im Menschen nach G. A. (Rom 1942).