gestigmatiseerde visionnaire (Konnersreuth, Opper-Palts, 8 Apr. 1898), geboortig uit een eenvoudige kleermakersfamilie, werd in 1918 ten gevolge van een brand op de boerderij waar zij werkte, lam en een jaar later blind. Van deze kwalen genas zij enkele jaren later, naar zijzelf aannam, door de voorspraak van haar beschermheilige Theresia van Lisieux.
Sedert 1926 openbaarden zich bij haar stigmatisatie-verschijnselen, welke gepaard gingen met hevige bloedingen tijdens de Vasten en op Goede Vrijdag. Bovendien had zij elke Vrijdag visioenen, die vooral betrekking hadden op Christus’ lijden, en onthield zij zich zo goed als geheel van spijs en drank. De R.K. Kerk heeft over de aard van deze verschijnselen nooit enige officiële uitspraak gedaan. Hoewel sommige commentatoren hun bovennatuurlijk karakter verdedigen, schrijven de meeste wetenschappelijke onderzoekers, ook van R.K. zijde, alles wat te Konnersreuth gebeurt toe aan catalepsie, hysterische neurose en Schizophrenie, zonder daarbij te denken aan geraffineerd bedrog, waarmee Therese’s levenswijze in tegenspraak is.Lit.: Konnersreuther Chronik (uitgeg. d. F. R. v. Lama, 1929); F. Gerlich, Die Stigmatisierte von Konnersreuth (2 dln, 1929); H. Fahsel, Konnersreuth.
Tatsachen u. Gedanken (1931; diens conclusies, sterk ten gunste van een bovennatuurlijke verklaring, werden o.a. bestreden door de Oostenrijkse theoloog Dom Alois Mager O.S.B.); F. R. v. Lama, Der Weg der Th. N. von Konnersreuth (1935); P. Siwek S.
J., Une stigmatisée de nos jours (Paris 1950; neemt een zeer gereserveerd standpunt in); H. Graef, The Case of Th. N. (Cork 1950 / New York 1951: wijst elke niet-natuurlijke verklaring af).