(1), het grootste graafschap van de provincie Munster aan de zuidkust van Ierland, waar de sterk gebogen kustlijn talrijke veilige havens vormt, heeft op een oppervlakte van 7450 km2 (1943) 346548 in hoofdzaak R.K. inw. In 1841 was de bevolking dubbel zo groot; zij is door emigratie sterk afgenomen.
De bodem is er heuvelachtig. De rivieren Blackwater, Lee en Bandon lopen evenwijdig van het W. naar het O. en verdelen het land in vier delen. Van de totale oppervlakte is (1945) 19 pct als bouwland in gebruik, ruim 53 pct is grasland, weide-en hooiland. Rundvee vormt het hoofdbestanddeel van de veestapel.
De schapen- en varkenshouderij is hier betrekkelijk van ondergeschikt belang. De nijverheid omvat vnl. bierbrouwerij, distilleerderij, wolspinnerij en leerlooierij.(2), city en countyborough, de hoofdstad van het Ierse graafschap Cork, de derde stad van Ierland, is de zetel van een R.K. en een Anglicaanse bisschop, ligt op een eiland in de Lee, niet ver van haar ruime haven Corkharbour. Zij telde in 1831 ruim 107 000 inw. maar dit aantal was in 1943 tot 75 484 gedaald. Zes bruggen verbinden de stad met de voorsteden op de oevers van de rivier. Men vindt er o.a. vele kerken en kloosters, een gerechtshof, het Queens University College, een geneeskundige school, de Cork Institution met een boekerij, een sterrenwacht.
De nijverheid omvat vnl. meelfabrieken (die buitenlands graan verwerken), bierbrouwerijen en distilleerderijen, die het Ierse graan als grondstof gebruiken, chemische fabrieken, e.a. In 1945 was er een scheepvaartbeweging van 785 schepen met 385 637 r. ton netto inhoud. De Leemonding, waaraan de voorhaven Queenstown ligt, wordt door twee forten Carlisle en Camden verdedigd.
Men vermeldt, dat deze stad gesticht is in de 6de eeuw. In de 9de eeuw vestigden er zich de Denen en bleven er tot in de 11de eeuw. In 1171 werd het door de Engelsen bezet en de stad verzette zich later bij herhaling tegen de Engelse heerschappij. Zij ondersteunde in de dagen van Hendrik VII de kroonpretendent Warwick, was onder de regering van Elizabeth het toneel van onrustige bewegingen, wilde Jacobus I niet erkennen, bood bijstand aan Jacobus tegen Willem III en werd in 1690 door Marlborough ingenomen.
Lit.: M. F. Cusack, History of the city and county ofC. (1875).