Nederlands oriëntalist (Delft ii Mrt 1866 - Utrecht 8 Sept. 1948), broeder van de vorige, was enige jaren bij de rechterlijke macht in Indië werkzaam, vervolgens adjutor van het Warneriaans legaat aan de Leidse Universiteitsbibliotheek, van 1917 tot 1936 hoogleraar te Utrecht, aanvankelijk in het Hebreeuws en de Israëlietische oudheden, later ook in het Arabisch en de Instellingen van de Islam.
Bibl. : De hoofdregelen der Sjafi’itische leer over het pandrecht diss. (1893) ; Het historisch verband tusschen de Mohammedaansche bruidsgave en het rechtskarakter van het Oud-Arabisch huwelijk diss. (1894) ; Handleiding tot de kennis van de Mohammedaansche wet volgens de leer der Sjafi’itische school (4e uitg. 1930; Duitse bewerking 1910) ; uitgave van Le livre de l’impôt foncier de Yahya Ibn Adam (1896) en Le recueil des traditions Mohamétanes par Abou Abdallah Mohamed Ibn Ismail el Bokhari (I—III d. L. Krehl, Leyde 1862-’64, IV in 2 dln d. Juynboll, ald. I1907-’08).
Lit.: J. Gonda, In Memoriam Th. W. Juynboll, Jaarb. Rijksuniv. Utrecht 1947-1948.