Luthers theoloog (St Petersburg 3 Jan. 1817 - Dorpat 23 Sept. 1889), 1847 buitengewoon hoogleraar te Dorpat, 1848 gewoon hoogleraar, 1853 te Erlangen, 1866-1875 wederom te Dorpat; vader van de vorige, confessioneel Lutheraan, was een uitnemend kenner van Luther’s theologie; zijn standpunt is tegengesteld aan dat van Albr. Ritschl.
Bibl.: Die Grundbekenntnisse der evang.lutherischen Kirche (1845); Der christliche Gemeindegottesdienst im apostolischen und altkatholischen Zeitalter (1854); Die Union und ihr neuester Vertreter (1855; tegen Jul. Müller); Der kleine Katechismus M. Luthers in seiner Urgestalt kritisch untersucht und herausgegeben (1856); Die lutherische Kirche Livlands und die herrnhutische Brüdergemeinde (1860); Die Kirche, ihr Amt, ihr Regiment (1862); Luthers Theologie mit besonderer Beziehung auf seine Versöhnungsund Erlösungslehre, 2 dln (hoofdwerk: Bd I 1862; Bd II 1886; opnieuw uitgegeven in 1927); Die freie lutherische Volkskirche (1870); Praktische Theologie (1877 v.v.); Katechetik und Erklärung des kleinen Katechismus Luthers (1882); Ueber den Kanon und die Inspiration der heiligen Schrift: Ein Wort zum Frieden (1885).
