in de Oudheid gebied en stad in Zuid-Spanje, rijk aan zilver en koper en handelsbetrekkingen onderhoudend met Zuid-Engeland (tin), anderzijds met het O. van het Middellandse Zeegebied (indien althans de identificatie van Tarsjisj in het O.T. met Tartessos juist is), sinds de 8ste eeuw ook aan de Grieken bekend, die het als een soort Eldorado beschouwden; het gebied werd in later tijd bewoond door de zeer beschaafde stam der Turdetani (z Iberiërs en Spanje, geschiedenis) .
Volgens Schuiten zou de stad ca 1150 v. Chr. bij de mond van de tegenwoordige Guadalquivir zijn gesticht door de Tyrseni of Tursenoi (de latere Etrusken, z Etrurië) en ca 530 v. Chr. óf door de Carthagers verwoest óf door de Phoenicische kolonie Gades (thans Cadiz) overvleugeld zijn. Het moet gedurende de tijd van zijn bestaan de rijkste handelsstad van Europa zijn geweest, een Voorromeins cultuurcentrum van de grootste betekenis. Mogelijk is volgens Schuiten zelfs dat op Tartessos — waaraan de Grieken slechts een vage herinnering bewaarden — de verhalen teruggaan van Atlantis en van het Homerische Scheria, de hoofdstad der Phaiaken. Opgravingen ter plaatse hebben tot dusver nog geen resultaat opgeleverd.
Lit.: R. Henning, Terrae incognitae I, 2de dr. (Leiden 1944), blz. 51 e.v.; Idem, Eine voraussichtliche Lösung des Atlantis Rätsels, in Zeitschrift Atlantis III (1948); A. Schulten, Tartessos, 2de dr. (Hamburg 1950).