is de naam van een Russische koopmansfamilie, die in 1722 de baronnen- en in 1761 de graventitel verkreeg. In het begin van de 16de eeuw bezat Nikita Stroganow grote landerijen en zoutziederijen in de Oeral en het is aan zijn zoons Jakow en Grigorij toe te schrijven, dat de grenzen van de Moskovische staat tot aan de Oeral werden uitgebreid; hun broeder Semen en hun zoons Maksim Jakowlewitsj en Nikita Grigorjewitsj bewerkten, dat de kozakkenhoofdman Jermak de Oeral overtrok en aldus de grondslag legde voor de Russische verovering van Siberië.
Als beloning werd aan Semen de handel op Siberië gegeven, die nu in de Oeral een aantal fabrieken en goud wasserij en oprichtte. Het geslacht Stroganow mocht zelfs eigen troepen en vestingen bezitten, een voorrecht evenwel dat tsaar Peter de Grote (1722) weer introk. Tot de latere leden van de familie, die zich door het aanleggen van kostbare verzamelingen onderscheidden, behoorden graaf Sergej Grigorjewitsj (1794-1882), die na een eervolle militaire loopbaan in 1857 de archaeologische onderzoekingen in Rusland instelde en in 1825 de Stroganow-school te Moskou voor het technisch tekenonderwijs oprichtte.