Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Tsaar

betekenis & definitie

(vooral vroeger onjuist gespeld: czaar) is de titel, waarmede de grootvorsten van Moskovië zich, incidenteel sedert het laatst van de 15de eeuw en definitief sedert de kroning van Iwan IV de Verschrikkelijke in 1547, noemden. Het Russische woord tsarj werd voordien gebruikt om de Byzantijnse keizers aan te duiden (het is door samentrekking ontstaan uit caesar) en het aannemen van deze titel door de Russische grootvorsten gaf uitdrukking aan de gedachte, dat zij na de ondergang van het Byzantijnse rijk in 1453 als enige onafhankelijke Orthodoxe vorsten het beschermheerschap over de Orthodoxe Christenen hadden.

Moskou werd gezien als opvolgster van Byzantium (Russ. Tsarjgrad); het werd genoemd het „Derde Rome” na de ondergang van het tweede: Byzantium. De titel tsaar drukt echter ook meer algemeen uit, dat de vorst die hem draagt onafhankelijk en machtig souverein is. Behalve grote koningen uit de Oude Geschiedenis en machtige Bulgaarse vorsten uit de Middeleeuwen werden ook de Tataarse khans tsaar genoemd. Toen de laatste resten van het Tataarse juk in 1480 waren verdwenen, konden de Russische grootvorsten zich derhalve ook uit dezen hoofde als tsaar betitelen.PROF. DR TH. J. G. LOCHER.

< >