Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SPITZER, leo

betekenis & definitie

Oostenrijks (-Amerikaans) Romanist (Wenen 7 Febr. 1887), een der meest brillante experts op het gebied der linguïstiek en speciaal der stilistiek van de Romaanse talen, promoveerde te Wenen (1909), was hoogleraar te Marburg (1925), Keulen (1930), Istanboel (1933) en doceert sinds 1936 — hij week in 1933 uit nazi-Duitsland uit — Romaanse letteren aan Johns Hopkins University te Baltimore. Hij is een dergenen die vnl. in het voetspoor van Karl Vossler’s „idealistisch-aesthetische” school, d.i. de Duits-Oostenrijkse, tegenover de „rationalistisch-sociale” van de Zwitsers-Fransen (Saussure, Gilliéron), het meest hebben bijgedragen tot het verbreden van de linguïstische horizon.

Voor hem moet aan het gesproken woord de voorste plaats worden ingeruimd als enig scheppend, intuïtief, expressief en artistiek stijlelement, terwijl de Saussure-school de taal als organisch geheel vooropstelt en het woord slechts laat gelden inzover het opneming vindt in de gemeenschap. Bovendien heeft Spitzer zich, gelijk zijn schoolgenoten, Gamillscheg en K. v. Ettmayer, verdienstelijk gemaakt voor de linguistische geografie i.v.m. de samenhang tussen „woord en ding”.

DR MR H. VAN DEN BERGH

Bibl.: Die Wortbildung als stilistisches Mittel (1910); Aufsätze für roman. Syntax u. Stilistik (1918); Italien. Umgangssprache (1922); Hugo Schuchardt-Brevier (alomvatt. Sch.-bibliografie, 1928); Romanische Stil- u. Lit.-Studien (2 dln, 1932); Praeadvies Int. Linguistencongres (’s-Gravenhage Apr. 1928, herdr. in Rev. int. des études basques XX, 1929, p. 169 vv.

< >