Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SPEIJK, jan carel josephus van

betekenis & definitie

Nederlands zeeofficier (Amsterdam 31 Jan. 1802 - Antwerpen 5 Febr. 1831), trad in 1820 in de zeedienst als stuurmansleerling, werd in 1823 adelborst 2de klasse; aanvaardde in 1824 als adelborst 1ste klas de reis naar Oost-Indië, werd in 1825 bij de expeditie van Boni eervol vermeld en in 1827 bevorderd tot buitengewoon luitenant ter zee 2de klasse, in 1829 kwam hij in Holland terug. Tot gewoon luitenant-ter-zee 2de klasse benoemd,werd hij in 1830 belast met het commando van de kanonneerboot no 2.

Met dit vaartuig diende hij tijdens de Belgische omwenteling voor Antwerpen en nam hij deel aan het bombardement van deze stad, waarop zijn benoeming tot ridder 4de klasse der Militaire Willemsorde volgde.Op 5 Febr. 1831 dreef een harde noordwester de kanonneerboot onder commando van Van Speijk op de wal; het anker hield niet in de slechte hougrond. Een grote menigte sprong over; de Nederlandse vlag werd neergehaald. Op dit ogenblik stak Van Speijk de lont in het kruit en vloog met zijn schip de lucht in. Deze daad maakte in Nederland grote indruk; het stoffelijk overschot van Van Speijk werd plechtig bijgezet in de Nieuwe Kerk te Amsterdam. Voor brede kring, niet het minst voor de Koninklijke Marine, werd Van Speijk een symbool van heldenmoed en offervaardigheid.

Lit.: J. Koning, Leven van J. C. J. van Speijk (1832), Onze Vloot (1913).

< >