Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Bombardement

betekenis & definitie

is de oorlogshandeling welke ten doel heeft het vernielen van een vijandelijk object, hetzij door beschieting met artilleiie, hetzij door het werpen van bommen uit vliegtuigen, hetzij door raketten (zgn. V-wapenen).

Het bombardement kan zowel het bestrijden of vernielen van militaire of militair belangrijke doelen beogen als terrorisatie van de burgerbevolking. Van het eerste wordt de rechtmatigheid algemeen erkend; wat het laatste aangaat is zij zeer twijfelachtig.Het reglement op de wetten en gebruiken van de oorlog te land van 19 Juli 1899 („Haags Reglement”) verbiedt in art. 25 het bombarderen van steden, dorpen of gebouwen die niet worden verdedigd. Bevinden zich in dergelijke plaatsen objecten van militair belang, dan mogen deze worden gebombardeerd onder verplichting, de overige gebouwen zoveel mogelijk te sparen. Voorts wordt (art. 26) een voorafgaande waarschuwing verplicht gesteld, uitgezonderd het geval van een stormenderhandse aanval. Ten slotte schrijft art. 27 voor, alle gebouwen, gewijd aan eredienst, kunst, wetenschap en weldadigheid, alsmede ziekenhuizen, hospitalen en historische monumenten te sparen op voorwaarde, dat zij niet gelijktijdig voor een militair doel (bijv. als uitkijkpost) worden gebruikt. Deze moeten duidelijk kenbaar gemaakt worden op een wijze die vooraf ter kennis van de tegenpartij wordt gebracht. Deze artikelen zijn in 1907 ook op het luchtbombardement van toepassing verklaard. Pogingen, om tot een verbod van luchtaanvallen op de burgerbevolking te geraken, o.a. op de Ontwapeningsconferentie van 1932 en ’33 hebben geen resultaat opgeleverd.

Het effect der genoemde artikelen is in de afgelopen oorlogen niet groot geweest. Aan het voorgeschrevene omtrent een voorafgaande waarschuwing is vrijwel nimmer voldaan, terwijl het sparen van bepaalde, in een gevaren-zone liggende gebouwen bij de geringe nauwkeurigheid waarmee het luchtbombardement in de practijk nog steeds geschiedt, slechts in beperkte mate mogelijk is. Door de invloed der luchtverdediging wordt de onnauwkeurigheid nog vergroot; ook het kenbaar maken van gebouwen kan bezwaarlijk afdoende zijn, tegenover op grote hoogte vliegende vliegtuigen wegens de grote afstand, bij geringe vlieghoogte wegens de relatief zeer snelle verplaatsing.

Het gebruik van brandstichtende en gloeiende kogels komt reeds in de 16de eeuw voor. Op het eind dier eeuw worden voor het eerst ontplofbare projectielen gebruikt (voor Groningen in 1594). Het beleg van Groningen in 1672 kenmerkte zich door een voor die tijd royaal gebruik van bommen („Bommen-Berend”). Coehoorn maakte bij zijn belegeringen veel gebruik van de kleine, naar hem genoemde, mortieren, die, in grote aantallen aangewend, de aangevallen werken met een bommenregen overstelpten. Een zuiver terrorisatiebombardement was dat van Brussel in 1695 door de Fransen, die zodoende het beleg van Namen hoopten te doen opbreken.

Bekende bombardementen in de vaderlandse geschiedenis zijn dat van Willemstad (1793), van Vlissingen door de Engelse vloot in 1809, van Gorkum (1814) en van de Citadel van Antwerpen (1832). Berucht is het bombardement van Kopenhagen (1801), dat door Nelson in volle vredestijd in brand werd geschoten met Concrevische vuurpijlen. In 1816 nam een Nederlands eskader deel aan het bombardement van Algiers, dat voorgoed een einde maakte aan het euvel der zeeroverij in de Middellandse Zee. In 1870 bracht de beschieting van Parijs vele gemoederen in beweging; zij gaf aanleiding tot een gezamenlijke protestnota van de aldaar geaccrediteerde gezanten, die overigens geen effect sorteerde. Bij al deze bombardementen waren echter de verwoestingen gering vergeleken bij hetgeen de jongste tijd heeft te zien gegeven. De uitwerking was vooral van morele aard; het aantal slachtoffers stond in geen verhouding tot de gebruikte munitie.

In Wereldoorlog I deed het luchtbombardement zijn intrede. Bekend zijn vooral de aanvallen op Londen en Parijs. De Zeppelin, een tijd lang gevaarlijk wegens de grote bommenlast en actieradius, bleek weldra te kwetsbaar, vooral door de brandbaarheid van het vulgas. Daarentegen was de tweemotorige Gotha, evenals aan Engelse zijde de Handley Page, reeds een zeer bruikbare bommenwerper. Van een beslissende werking kan men nochtans niet spreken. De verliezen bedroegen te Londen 524 doden en 1264 gewonden; te Parijs bedroegen deze getallen resp. 271 en 633.

Het voornaamste effect was dat sterke krachten ten behoeve der luchtverdediging aan het front werden onttrokken. Ook de Franse luchtaanvallen op het Saargebied hadden geen noemenswaardige invloed op de Duitse oorlogsindustrie. Artilleristisch is vooral de beschieting van Parijs op 120 km afstand merkwaardig, welke echter evenmin resultaat van betekenis opleverde.

Geheel anders was de toestand in Wereldoorlog II. In de periode 1918-1939 waren vlieg- en wapentechniek met grote schreden vooruitgegaan, vooral wat betreft vliegafstand, draag- en motorvermogen, verbeterde bommen, richtmiddelen en afwerpinrichtingen en navigatie. Reeds de Spaanse burgeroorlog en de Abessinische veldtocht hadden van een en ander de bewijzen geleverd. Voortaan was de heerschappij in de lucht, ook voor de zeeoorlog, een factor van beslissende betekenis. Zowel te land als ter zee heeft het luchtbombardement voor een belangrijk deel de taak der artillerie overgenomen. Tot de nederlaag van Duitsland heeft het belangrijk bijgedragen.

Het zwaartepunt ligt hier in de tijd sinds de zomer van 1943, toen de aanvallen met 1000 en meer vliegtuigen begonnen. Totaal werden op Duitsland 2¾ millioen ton bommen geworpen, waardoor 3½ millioen huizen (een vijfde van het totaal) vernield of onbewoonbaar werden; 7½ millioen mensen werden dakloos. Het aantal gewonden bedroeg een millioen, dat der doden ⅓ daarvan. De vernieling der installaties voor het vervaardigen van synthetische olie en vliegtuigbenzine was catastrofaal voor de Duitse oorlogvoering; evenzo de uitwerking op het verkeers- en transportwezen, die ten slotte een daling der productie over de gehele lijn ten gevolge had. In andere opzichten, bijv. aangaande vliegtuigproductie, fabrieken van kogellagers en V-wapenen, was de uitkomst minder beslissend. De genoemde resultaten werden bereikt ten koste van 40.000 vliegtuigen, waarvan 22.000 Engelse en 18.000 Amerikaanse, en 160.000 man vliegend personeel.

DR J. W. WIJN

Lit.: E. W. Sheppard, The air war against Germany, in „The fighting forces”, Apr. 1946; Biennial Report of the Chief of Staff of the U.S. Army, 1 Juli 1943 - 30 Juni 1945.

< >