Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SPARTA

betekenis & definitie

in de Oudheid hoofdstad van het Peloponnesische landschap Lakonië of Lakedaimon (Lacedaemon), op de uitlopers van de Taygetos, op de rechteroever van de Eurotas. De burcht vormde een nabijgelegen heuvel, waarop een tempel van Athena Chalkioikos.

Aan de oostelijke voet van deze heuvel lag de Agora (Markt) met de vergaderingsgebouwen van de geronten en de ephoren. Bekend is ook de tempel der oude godin Orthia (later Artemis Orthia), in wier dienst de knapen gegeseld werden. De stad ligt in een grote, vruchtbare vlakte, door heuvels omgeven. De geschiedenis van Sparta is in het kort deze:1. Het later Lakonië genoemde gebied wordt oorspronkelijk door een Praehelleense bevolking en daarna door Achaeërs bewoond: Amyklai en Therapne zijn de meest bekende steden. Maar de Doriërs dringen het land binnen en ongeveer in de eerste helft der 9de eeuw v. Chr. ontstaat uit de samenvoeging van vier dorpen de stad Sparta, officieel: de stad der Lacedaemoniërs. De oude bevolking, voor zover zij niet gevlucht was, wordt waarschijnlijk tot slavernij gebracht en vormt de klasse der Heloten. Twee families, de Agiden en de Eurypontiden, bezitten de grootste macht; zij komen tot een overeenstemming, die bewerkt dat Sparta voortaan twee koningen heeft. Eerst wordt geheel Lakonië onderworpen; men zwermt uit tot op Cythera en Thera, maar de eerste Messeense oorlog (735-716?) stelt Sparta in staat al zijn burgers van voldoende land te voorzien. In deze eerste eeuwen is Sparta vol cultureel leven en staat het in geregeld contact met de buitenwereld.
2. Dit verandert vrij plotseling. Een verstarring treedt in, die in de 6de eeuw haar beslag heeft gekregen. Nu is Sparta definitief geworden tot de zo gesloten, ongastvrije, strikt militaire en aan alle vooruitgang vijandige staat, die zich van de gehele verdere Griekse wereld ten scherpste onderscheidt. Men schrijft het staatsbestel toe aan Lycurgus. In wezen is Sparta nu geworden een (niet ommuurde) legerplaats, waarin een gering aantal volwaardige burgers zich uitsluitend in de krijgsdienst oefent en steeds gereed staat te velde te trekken, terwijl de brede lagen der bevolking hen onderhouden: de Heloten door alle werk te land en in het huis, de (vrije, maar van politieke rechten verstoken) Perioeken door handel en industrie. Iedere volwaardige burger (Spartiates) heeft een stuk land (klaros) ter beschikking, dat Heloten bewerken en waarvan hij de vruchten trekt. De oudste zoon alleen kan het erven. Een zeker inkomen uit dit land is noodzakelijk om deel te kunnen nemen aan de gezamenlijke maaltijden (syssitia of phiditia); wie zijn aandeel niet meer kan opbrengen vervalt tot lagere rang. Het aantal burgers wordt — door economische oorzaken en grote sterfte in oorlogstijd — gaandeweg minder, maar de exclusiviteit is zo sterk, dat alleen in uiterste noodzaak het burgerrecht aan niet-rechthebbenden wordt verleend. De opvoeding der jeugd is voorwerp van directe staatsbemoeiing van het zevende tot het twintigste jaar; zij moet gehard worden „tot verdierlijking toe” (Aristoteles), maar wordt dan opgenomen in een leger, dat lange tijd als onoverwinnelijk heeft gegolden en inderdaad een uitnemend oorlogsinstrument is geweest. Huwelijk is verplicht; een kinderloos huwelijk wordt ontbonden. Tot het zestigste jaar toe kan de Spartiaat gemobiliseerd worden.
3. De staatsinstellingen zijn: het dubbele koningschap, dat steeds de leiding van het leger te velde behoudt; de raad der geronten, bestaande uit 28 mannen boven de 60 jaar, gekozen door de apella of volksvergadering, die overigens generlei recht van initiatief heeft. De grootste macht komt in handen der 5 ephoren, in werkelijkheid door de geronten benoemd; alle domeinen van het publieke en vele van het particuliere leven staan onder hun bevoegdheid.
4. Sparta breidt zijn macht uit. Een tweede Messeense oorlog is nodig (640-610?), ook met Argos voert het strijd: het gebied van Thyrea wordt geannexeerd. De oorlog met Tegea (550?) brengt ook uiteindelijk een overwinning, maar dan wordt geen nieuw gebied veroverd, doch een bondgenootschap gesloten. Dit is het begin van de spoedig groot en machtig wordende Peloponnesische Bond: de deelnemende staten blijven autonoom; Sparta heeft echter de militaire hegemonie; de Bondsraad vergadert in Sparta; iedere stad heeft een stem, maar het is gevaarlijk, Sparta te weerstreven. Aan het hoofd van die Bond is Sparta lange tijd de machtigste staat in Griekenland.
5. Daarom heeft het ook vanzelfsprekend de leiding in de Perzische oorlogen (490-479). Het wil zich dan het liefst beperken tot het verdedigen van de Peloponnesus. Marathon en Salamis zijn onbetwist aan Athene te danken, maar bij Plataeae heeft Sparta een groot aandeel in de overwinning. Het voelt echter niet voor voortzetting van de oorlog en laat nu de leiding, zij het onwillig, aan Athene over. Het moet nogmaals oorlog voeren in Messenië (465-455) en heeft moeilijkheden met zijn bondgenoten.
6. Het antagonisme met Athene leidt tot de onvermijdelijke Peloponnesische oorlog (431-404), die lang onbeslist blijft; de vrede van Nicias (421) bepaalt zelfs de status quo ante. Maar, geholpen door Perzisch goud, bouwt Sparta langzamerhand een vloot en vormt bemanningen. Vaak wordt het eerst verslagen, maar Lysander behaalt de beslissende overwinning bij Aigospotamoi (405) en in 404 moet het belegerde Athene capituleren. Sparta’s machtspositie schijnt definitief, vooral na de vrede van Antalcidas (387) met Perzië. Maar het is moreel niet opgewassen tegen de taak, geheel Griekenland te leiden. Het overwint wel is waar nog in de Korinthische oorlog, maar verliest bij Leuktra (371) de hegemonie, die Thebe kortstondig verwerft. In de strijd van Griekenland tegen Philippus II van Macedonië speelt het nauwelijks een rol. De poging van koning Agis III om het Macedonische juk af te schudden, mislukt (333).
7. In de Hellenistische tijd kan Sparta met zijn steeds geringer burgertal zich met moeite staande houden. Het ontbreekt niet aan pogingen om het knellende juk der oude Lycurgische staatsregeling te verbreken. Agis IV beproeft het tevergeefs. Een andere weg slaat Nabis in, die Sparta korte tijd tot een gevreesde wijkplaats van rovers maakt. Nu eens zoekt het steun bij de Achaeïsche, dan weer eens bij de Aetolische Bond; ten slotte in 188 bij de Romeinen, wat Philopoemen tot een succesvolle aanval op Sparta brengt. Rome houdt zich korte tijd afzijdig, maar onderwerpt spoedig geheel Griekenland. Sparta maakt sindsdien deel uit van de provincia Achaia; de Lycurgische instellingen houdt het nog in stand en het geniet gedurende de eerste eeuwen onzer jaartelling nog een zeker aanzien. In 396 wordt het door Alarik geheel verwoest, in de 9de eeuw andermaal door de Slaven. De bevolking trekt zich dan in de bergen terug. Later wordt het herbouwd onder de naam Lakedaimonia, maar het blijft een stadje zonder betekenis. In 1248 wordt het door Willem van Villehardouin genomen en vervangen door het sterke, op een naburige berghelling gevestigde Mistra. Thans ligt op een gedeelte van het oude Sparta de nieuwe in 1834 door koning Otto gestichte stad met ca 12.000 inwoners.

PROF. DR B. A. VAN GRONINGEN

Lit.: zie Griekenland, geschiedenis; voorts: K. M. T. Chrimes, Ancient Sparta (1949); H. Mitchell, S. (London 1951); Guy Dickins, The Growth of S. Policy, in Jrn. of Hellen.

Stud., dl 32 (1912); L. Pareti, Storia di Sp. arcaica (1921).

< >