Grieks: éphoroi, „opzieners”, magistraten in verschillende Oudgriekse steden, met name in Sparta. Daar waren zij oorspronkelijk misschien belast met de rechtspraak, wanneer de twee kortingen te velde waren.
Hun bevoegdheden zijn evenwel gaandeweg al groter geworden, zodat hun college in de 5de en 4de eeuw v. Chr. practisch de hoogste macht bezat. Zij werden jaarlijks ten getale van vijf gekozen door de geronten, hoewel voor de vorm door het volk benoemd. Een van hen is eponymos. Behalve hun juridische bevoegdheden, waren zij voorzitters der vergaderingen, zagen toe op het beleid der koningen (twee van hen begeleidden dezen steeds in de oorlog) en der andere magistraten en bepaalden de buitenlandse politiek. Kleomenes III heeft het ephoraat in 226 v. Chr. afgeschaft, maar spoedig daarna werd het weer ingesteld.Lit.: G. Dum, Entstehung und Entwicklung des spart. Ephorats (1878); E. v. Stern, Zur Entsteh. u. ursprüngl. Bedeut. des E. in Sparta (1894); K. Kuchtner, Entstehung und ursprüngl. Bedeutung des spart. E. (1897); S. Witkowski, Der Ursprung des E. (1933).