moderne meervoudsvorm van het Griekse geroon, meerv. gerontes; in het Homerische epos verstaat men daaronder aanvankelijk de oudsten en daarnaast, met verwaarlozing van de leeftijd, de edelsten des volks, die onder voorzitterschap des konings de openbare aangelegenheden behandelen en regelen. Later bedoelde men daarmede, inzonderheid in Sparta, de Raad der Ouden, gerousia (geroesia) geheten.
Hij bestond uit de 2 koningen en bovendien nog 28 leden, die na een onberispelijke levensloop de ouderdom van 60 jaren bereikt moesten hebben. Zij werden voor hun leven door het volk bij acclamatie gekozen en waren geen verantwoording schuldig. Zij hadden niet alleen de uitvoerende macht, maar ook de voorbereiding van die aangelegenheden, die door de volksvergadering (apella) moesten worden beslist. Allengs werd de bevoegdheid der gerousia door de steeds toenemende macht der voor één jaar gekozen ephoren beperkt.