of kedelee is een tot de fam. der Vlinderbloemigen behorend eenjarig gewas Glycine soja Bth., dat in tal van variëteiten voorkomt, soms slechts 25-30 cm, soms echter wel 60-150 cm hoog en dan sterk vertakt. De plant leeft in symbiose met een bepaalde vorm van Bacterium radicicola, die zeer specifiek is voor deze plant.
De plant is meestal sterk behaard, heeft 3-tallig samengestelde bladeren en oksel- of eindstandige bloeiwijzen. De bloemen zijn purperrood of wit van kleur en dragen meestal vrucht na zelfbestuiving. De vrucht is een sterk behaarde 9-11, soms 3-5 cm lange peul, die 2-4 zaden bevat, rijk aan eiwit (38-50 pct), vet (12-20 pct) en koolhydraten (19-25 pct). Het zaad ontwikkelt zich binnen 3, hoogstens 5 maanden tot vruchtdragende plant.
Soja is een zeer oud cultuurgewas, afkomstig uit China en Japan, doch in de laatste 10 jaar heeft de cultuur zich naar het Westen tot in de V.S. uitgebreid. Cultuur kan onder vrij ongelijke omstandigheden plaats vinden, doch een echt tropisch klimaat wordt niet goed verdragen, terwijl het Europese klimaat voor de meeste var. te koud is. Gebruik is zeer veelzijdig: als hooi, dat een eiwitrijk voedsel voor het vee is; vooral in China en Japan en Korea als oliegewas (sojaolie).
Sojakoeken zijn een goed veevoer; ze bevatten een geringe hoeveelheid blauwzuur, doch als vergiftiging optreedt, is dit eerder een gevolg van bederf der zeer eiwitrijke koeken dan van het blauwzuur. Ze worden ook vaak om het hoge N-gehalte (7 pct) als meststof gebruikt. Soms vermaalt men ze tot meel, dat 8 pct vet, 44 pct proteïnen, 27 pct N-vrije extractiestoffen, 6 pct ruwvezel en 6 pct as bevat en hoger voedingswaarde heeft dan de meeste andere perskoeken. De sojabonen in niet geheel rijpe toestand worden als groente gegeten en de 4-6 cm lange kiemplantjes zijn een belangrijke Chinese groente en maken op Java als „taogé” een bestanddeel van de rijsttafel uit. Gemalen bonen worden met cacaoboter vermengd tot een soort chocolade geroosterd, zeer fijn gemalen en gemengd met aardnotenolie vormen ze een soort boter, vermengd met 75 pct tarwemeel worden ze tot koekjes en biscuits gebakken, vooral door diabetici gebruikt. In China, doch meer nog in Japan, is de bereiding van sojasaus of ketjap van grote betekenis.
Een typisch Indonesisch product is de tempé die men bereidt door de bonen, die aanvankelijk hard en bitter zijn, na enige tijd koken, met een schimmel te laten begroeien, zodat het geheel een samenhangende massa wordt, en mede door de inwerking van bacteriën een fermentatieproces ondergaat, zodat de bonen zacht en enigszins melig worden. Uit de zaden of perskoeken bereidt men tevens de sojabonenmelk; men maalt ze, mengt met water, zeeft, kookt het filtraat op en filtreert nog eens; de melk bevat 80-92 pct water, 2-3 pct vet, 3-5 pct proteïnen, 1,8-3 pct koolhydraten en iets as. Sojabonenproteïnen worden op grote schaal gebruikt als schuimblusmiddel en voor bereiding van een half synthetische vezel, van gelijke kwaliteit als de caseïnevezel. De sojaboon is bovendien een belangrijke vitaminebron; de groene boon bevat vitamine A, B en C.
DR A. KLEINHOONTE
Lit.: Piper and Morse, The Soybean (New York 1923); Sprecher von Bernegg, Tropische und subtropische Weltwirtschaftspflanzen II (Stuttgart 1929), p. 128-169; Gray, All about the Soybean (London 1936); Horvath, The Soybean Industry (London 1938); Lager, The Useful Soybean (New York - London 1945); Van Oss, Warenkennis en Technologie II (Amsterdam 1949), p. 842-856.