Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SOCINUS, faustus

betekenis & definitie

(Fausto Sozzini), antitrinitariër (Siena 5 Dec. 1539 - Luclawice, bij Krakau, 3 Mrt 1604), oomzegger van Laelius en door lectuur van diens werken van zijn unitarische denkbeelden doortrokken, was hofbeambte te Florence, in 1574 te Bazel, in 1578 in Zevenburgen onder bescherming van Blandrata, in 1579 te Krakau. Naar zijn geschriften, inzonderheid zijn Institutio brevissima christianae religionis, is de Rakowse catechismus opgesteld (zie Socinianisme).

In Polen heeft hij door zijn karakter, geleerdheid en vaardigheid in het disputeren, bijv. bij de woordenstrijd met Erasmus Johannes in 1584 over het bestaan des eengeboren Zoons, en door zijn beminnelijkheid eindelijk de uiteenlopende groepen der Unitariërs kunnen verenigen en organiseren; door hem is het unitarisme Socinianisme geworden.Bibl.: Opera (Irenopolis d.i. Amsterdam 1656, Bibliotheca fratrum polonorum, 1/2). Ned. vert.: Brieven (Amsterdam 1666).

Lit.: P. Lecher, F. S., diss. Genève (1885); C. W. Wendte, F. e L.

S. (Firenze 1910); D. M. Cozv, F. S. (Boston 1932); E. M. Wilbur, F.

S., An Estimate of His Life and Influence, in: Bull. of the Intern. Comm. of Historical Sciences (Warshaw 1933).

< >