Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

ZEVENBURGEN

betekenis & definitie

(Roemeens: Ardeal, Latijn: Transsylvania), het gebied van het voormalige grootvorstendom Zevenburgen, was sedert 1867 met Hongarije verenigd en kwam na Wereldoorlog II aan Roemenië, waarvan het thans een provincie vormt, met een oppervlakte van 57 827 km en ca 3 millioen inw. Het gebied wordt gevormd door het heuvelachtige terrein van N.W.-Roemenië, dat aan alle kanten door bergruggen is omgeven.

Door de betrekkelijk hoge en t.o.v. de zee geïsoleerde ligging vertoont het klimaat het continentale type: guur, met strenge winters en korte, hete zomers. De gem. jaartemp. van Cluj bedraagt 7 gr. C. De talrijke rivieren, waarvan de Mures de voornaamste is, vormen nauwe, kloofvormige dalen. Een groot deel van de bodem wordt door bossen ingenomen; de landbouw levert aardappelen, tarwe, rogge, gerst, tabak en op de zuidelijke berghellingen wijn. Hoger in de bergen ligt weidegrond.

De provincie is rijk aan delfstoffen, met name zilver, ijzer, kwik, lood, vitriool en zout. Tijdens Wereldoorlog II zijn de ca ioo ooo Joden door de Duitsers uitgeroeid, de ruim 300 000 zgn. Zevenburger Saksers (Duitsers van origine) keerden naar hun stamland terug.

Geschiedenis

Voor de geschiedenis van Zevenburgen tijdens de Oudheid en voor de kwestie van de continuïteit der Romaanse bevolking z Dacië en Balkanschiereiland, geschiedenis. Nadat keizer Aurelianus de Romeinse legioenen uit dit gebied teruggetrokken had (271 n. Chr.) volgen eeuwen, waarover vrijwel niets bekend is.

Waarschijnlijk zijn Germaanse (zoals Goten en Gepiden) en Oeral-altaïsche volken (zoals Hunnen, Avaren, Bulgaren, Petsjenegen) door Zevenburgen getrokken of hebben het tijdelijk beheerst. Ook moeten er Slaven zijn gekomen. Walachen oftewel Roemenen worden als herders en weldra als boeren voor het eerst in de 13de eeuw vermeld. Kort na 1000, ten tijde van Stephanus de Heilige, begint de Hongaarse heerschappij, die later door de kolonisatie van Magyaarse Szeklen in de Z.O. hoek als grenswacht tegen de nomaden is versterkt. In de 12de en 13de eeuw bevorderden de Hongaarse koningen eveneens de kolonisatie van Duitsers uit de Rijnstreek en Luxemburg, hier Saksen genoemd. Dezen stichtten steden, kregen privileges en vormden een element van beschaving. Toen tegen het einde der Middeleeuwen het Hongaarse gezag verzwakte en de Turkse dreiging toenam, verenigden zich in 1437 de Saksen, de Szeklen en de Hongaarse (of gemagyariseerde Roemeense) grootgrondbezitters tot verdediging van het land naar buiten en tegen de opstandig gezinde Roemeense boeren tot een unie van de „drie naties”, die een soort constitutie vormde; in 1506 kwam ook een opperste gerechtshof voor de drie „nationale” gemeenschappen tot stand.

Het Zevenburgse zelfstandigheidsstreven kreeg zijn kans na de slag bij Mohacs in 1526, toen door het sneuvelen van koning Lodewijk de Hongaarse troon vacant kwam en een nationale partij in Hongarije tegen de opvolger Ferdinand I van Habsburg de woiwode van Zevenburgen Jan Zapolya tot koning koos. Deze erkende de sultan als suzerein, maar sloot later (1538) vrede met Ferdinand en werd door hem erkend tegen belofte, dat Ferdinand na zijn dood zou opvolgen, een belofte die in 1540 niet is vervuld. In de weer volgende strijd maakte sultan Soleiman Hongarije grotendeels een Turkse provincie en Sigismund Zapolya, zoon van Jan, behield slechts Zevenburgen en het noordelijke Theis-gebied, doch door keizer en sultan tegen elkaar uit te spelen wisten hij en zijn opvolgers feitelijke onafhankelijkheid te verwerven. Van die opvolgers werd Stephanus Bathory een belangrijke figuur doordat hij koning van Polen werd in 1576. Hij werkte in contra-reformatorische richting; de Hervorming had nl. in verschillende gestalte in Zevenburgen aanhang gewonnen: het Lutheranisme onder de Saksen, het Calvinisme onder de Magyaarse edelen, zelfs het unitarisme (speciaal onder de Szeklen). Voor deze drie gezindten en voor de Rooms-Katholieken heerste er volgens besluit van de landdag geloofsvrijheid; niet voor de Orthodoxe Roemeense lijfeigen boeren.

Tegen het contra-reformatorische streven van de Bathory’s, daarbij gesteund door de keizer, rees verzet, waarin ook Michael de Dappere van Walachije een ro! speelde ca 1600 (z Walachije, geschiedenis), maar in 1605 koos de Zevenburgse landdag Stephanus Bocskay tot vorst en de keizer was in het volgend jaar gedwongen hem te erkennen en de privileges en vrijheden te bevestigen. Na zijn spoedige dood volgde een tyrannieke regering van Gabriël Bathory, daarna kwam evenwel Gabriël Bethlen von Iktar (16131629), Calvinist en bestrijder van Habsburg in de Dertigjarige Oorlog, die ook (in 1620) tot Hongaars koning werd gekozen. Onder zijn regering en die van zijn opvolger George Rakóczi I (16301648) was Zevenburgen een bolwerk van het Protestantisme in Oost-Europa en in zijn feitelijke onafhankelijkheid van Turkije een machtsfactor van betekenis.

Weldra groeide evenwel, na tijdelijke verslapping, de Turkse macht opnieuw en toen George Rakóczi II (1648-1660) als bondgenoot van Karel X van Zweden aan de oorlog tegen Pelen deelnam in de hoop de Poolse kroon, althans een stuk Pools gebied te verwerven, doch verslagen werd, greep de Porte in (1658). In de nu volgende strijd stierf Rékóczi en weldra kwam een volgzame Turkse vazal op de Zevenburgse woiwode-troon: de Szekler Michael Apafi (1661-1690).

De herovering van Hongarije door de Habsburgse legers na het tweede (vergeefse) Turkse beleg van Wenen in 1683 veranderde ook voor Zevenburgen de situatie. Nadat de landdag in 1687 de keizerlijke suzereiniteit erkend had, waarborgde Leopold I in 1691 bij het Diploma Leopoldinum de rechten en vrijheden van de drie Zevenburgse naties en de vier godsdiensten. De Porte erkende de toestand bij de vrede van Karlowitz in 1699. Zevenburgen was wederom een deel van het thans Habsburgse koninkrijk Hongarije geworden, maar als grootvorstendom en met een eigen Zevenburgse hofkanselarij te Wenen.

De Oostenrijkse heerschappij betekende toenemende bureaucratie en druk van het Katholicisme. Toch bleek het land aanlokkelijk als wijkplaats voor Roemeense vluchtelingen uit Walachije en Moldavië, die in deze tijd onder de heerschappij der Fanarioten zuchtten, zodat het Roemeense element in Zevenburgen toenam. Een grote opstand van Roemeense boeren-lijfeigenen in 1785 wijst op een toegenomen zelfbewustzijn van dit element. Onder Leopold II (1790-1792) eisten de Roemenen gelijke rechten met de andere nationaliteiten, maar de oude constitutie werd gehandhaafd. In de 19de eeuw nam ook het Magyaarse nationalisme toe en in 1848 vroegen de Zevenburgse Magyaren een volledige unie met Hongarije, die de Zevenburgse landdag ook proclameerde. In de volgende strijd kozen de Roemenen en Saksen de partij van de keizerlijke legers tegen de Hongaarse opstandelingen, zonder daarvoor na de onderdrukking in 1849 beloning te oogsten.

Na een periode van volstrekt absolutisme werd in 1860 de oude constitutie hersteld en in 1867 bij de Ausgleich verdween elk spoor van Zevenburgse zelfstandigheid: het land werd een integrerend deel van Hongarije, bestuurd vanuit Boedapest en onderworpen aan een politiek, die, liberaal in naam (de Hongaarse nationaliteitenwet van 1868), in feite de magyarisatie met sterke middelen bevorderde. De Saksen konden hun stand met moeite verdedigen; de Roemeense nationale beweging nam (vooral na de boerenbevrijding in het midden der eeuw) onder de druk toe. De Grootroemeense gedachte begon veld te winnen, al moedigde koning Carol van Roemenië, die met Oostenrijk verbonden was, deze ook geenszins aan. Na Wereldoorlog I zou zij zegevieren.

PROF. DR TH. J. G. LOCHER

Na de ineenstorting van het rijk der Habsburgers in Nov. 1918 werd Zevenburgen door de Roemenen bezet en bij de Vrede van Trianon in 1920 stond Hongarije het definitief aan hen af. In de periode tussen Wereldoorlog I en II liet de Hongaarse revisionistische beweging echter niet af, de teruggave van Zevenburgen te eisen. De afbraak van het stelsel der vredesverdragen door de Duitse politiek werkte deze aanspraken in de hand en in Aug. 1940 wees een Duits-Italiaanse scheidsrechterlijke uitspraak, waaraan Roemenië zich bij voorbaat had onderworpen, het Noordelijk deel van Zevenburgen aan Hongarije toe. In het najaar van 1944 werd Noord-Zevenburgen door Russen en Roemenen veroverd en in Mrt 1945 werd het gebied weer bij Roemenië ingelijfd. De Vrede van Parijs (1947) bekrachtigde dit.

Bronnen: Monumenta comitialia regni Transylvaniae, ed Szilagyi, 21 dln (1875-1899).

Lit.: Kövari, Gesch. van Z., 2 dln (1859-1863) (Hong.); N. Jorga, Histoire des Roumains de Transylvanie et de Hongrie, 2 dln (1915-1916); D. Teutsch, Gesch. d. siebenbürger Sachsen, 5e ed. (1925); R W. Seton Watson, Racial Problems in Hungary (1908); Idem, Transylvania, The Slovenic Review nos. 2, 3, 8 en 10.

< >