gemeente in Zeeuwsch-Vlaanderen, 2358 ha groot met (1952) 2510 inw. v. w. (1947) 68 pct R.K., 28,5 pct Prot. en 3,5 pct andersdenkenden, omvat het stadje Sluis (1947: 1615 inw.), het dorp St Anna ter Muiden (200 inw.) en het gehucht Heille (160 inw.). Het stadje Sluis in de meest Z.W. hoek van Nederland gelegen bezat een oud, aanzienlijk stadhuis uit de 14de eeuw, dat bij de bevrijding in 1944 zwaar beschadigd werd, maar dat weer geheel gerestaureerd zal worden.
Een maquette ervan bevindt zich in de Oudheidskamer. De oude St Janskerk daterende uit de 14de eeuw, waarin men vele praalgraven aantrof, werd in 1811 door brand verwoest. In 1949 heeft men de fundamenten van deze kerk blootgelegd en ontdekte toen verschillende grafkelders met muurschilderingen of fresco’s. Het, in 1385 op last van Karel VI Koning van Frankrijk gebouwde kasteel, werd in 1823 gesloopt.Het klein kasteel of toren van Bourgondië, gebouwd door Jan zonder Vrees, was reeds eerder verdwenen. De oudste stenen windkorenmolen „De Brak”, die dateert van 1739, werd gerestaureerd en in 1951 weer in gebruik genomen en voor het publiek opengesteld. In 1880 werd St Anna ter Muiden en ook Heille met Sluis tot een gemeente verenigd. De bewoners leven van kleinhandel, landbouw, veeteelt en industrie. Het stadje wordt druk bezocht door buitenlandse toeristen, vooral Fransen, Engelsen en Belgen.
Sluis ontstond onder de naam Lammensvliet of Lambinsvliet aan het Zwin, de oude hoofdstroom van N.W.-Vlaanderen, en ontving in 1290 stadsrechten van Guy van Dampierre. Door visserij, scheepvaart en koophandel nam de stad snel in bloei toe, niettegenstaande Brugge alles in het werk stelde om de bloei te beletten. Zij behoorde dan ook in de 14de en 15de eeuw tot de belangrijkste steden van Vlaanderen. Van de tussen 1400 en 1450 gebouwde versterkingen zijn nog aanwezig de ruïnes van de Westpoort en de Oostpoort en de nog intact zijnde Zuidpoort. Van 1489-1492 was Sluis het laatste bolwerk der Hoeksen, van waaruit jonker Frans van Brederode en later jonker Frans van Naaldwijk hun strooptochten ondernamen in Holland. Door het dichtslibben van het Zwin en de Tachtigjarige oorlog ging Sluis in de 16de eeuw hard achteruit en na de Vrede van Munster, waarbij de Schelde gesloten werd, was herleving van handel en scheepvaart onmogelijk.
De eerste zeeslag in de Honderdjarige Oorlog werd in 1340 voor Sluis geleverd, in 1572 leed Medina Celi er een nederlaag. In 1576 verklaarde Sluis zich voor de prins, werd in 1587 aan Parma overgegeven en in 1604 door Maurits veroverd. De Staten-Generaal beschouwden van die tijd af Sluis als de voornaamste grensvesting van Holland en Menno van Coehoorn legde er dan ook nieuwe vestingwerken aan. In 1606, 1621 en 1626 deden de Spanjaarden pogingen om de stad te heroveren, die mislukten. In 1747 en 1794 trokken de Fransen er binnen en in 1830 de Belgen. Op 11 Oct. 1944 werd de stad in brand geschoten en door aanhoudende bombardementen voor 80 à 85 pct verwoest.
De bevrijding volgde op 1 Nov. 1944. De verwoeste Oudheidskamer werd in 1951 opnieuw opgericht.
Lit.: J. H. v. Dale, Een blik op de vorming van S. (Middelburg 1871).